In de tweede serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten in dialoog met prominenten van de TU Delft. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond. Dit keer praten we met Cees Dekker.
Met de dialogen willen we motivaties, gedachten en ideeën achterhalen. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om het onderwijs te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.
Op een grijze vrijdagmiddag mogen TU-student Marc Bolier en organisatieadviseur, Carlijn Tempelaars van Jonge Geesten in dialoog met prof.dr. Cees Dekker. We zijn uitgenodigd aan de rand van de campus, bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW). Het gebouw doet haast steriel aan, maar zodra we de kamer van Cees Dekker binnenstappen, wanen we ons direct in de wereld van de wetenschap. Tekeningen, foto’s, planten, boeken, bureau en overlegtafel; het is duidelijk de werkkamer van een onderzoeker.
‘Op de universiteit kan ik mijn verwondering handen en voeten geven’
Een google search op ‘Cees Dekker’ levert heel wat informatie op. De van origine natuurkundige wordt jaarlijks zo’n drieduizend keer geciteerd. Zijn CV (voor het laatste geüpdatet in 2013) bestaat uit 62 pagina’s. Dus stellen we ook hem de standaard eerste vraag; hoe stel je jezelf voor zonder daarbij aandacht te schenken aan functies of verantwoordelijkheden? “Ik ben een mens die leeft vanuit verwondering. Een van mijn motivaties om in de wetenschap te werken is omdat ik meer van deze wereld wil begrijpen. Ik ben een mens, vader, vriend, muzikant, gelovige en een wetenschapper. Ik ben 58 jaar oud, internationaal georiënteerd en heb het enorm naar mijn zin op de universiteit.”
Carlijn is benieuwd waar de internationale oriëntatie vandaan komt. Dekker vertelt: “Ik verbaasde me er zelf ook over dat ik die noemde in dit rijtje. Maar de universiteit is een heel internationale plek, dat is al van oudsher. Erasmus reisde ook al naar Italië. Zelf reis ik ook 1 à 2 keer per maand voor mijn werk en mijn groep bestaat voor 90% uit buitenlanders. Het is een voorrecht om op de universiteit te mogen werken. Ik mag met veel jonge mensen werken. Dat geeft een dynamisch, fris en onbevangen aspect aan mijn werk. Dat vind ik geweldig.”
Eerlijkheid gebiedt ons te zeggen; waar Dekker zich precies mee bezig houdt staat ver van ons af. En dus vraagt Carlijn of hij ons versimpeld kan meenemen in zijn onderzoeken. Cees Dekker trekt een haar uit zijn hoofd en begint met de uitleg: “Deze haar is ongeveer 80 duizend nanometer groot, dus als je die 80 duizend keer verkleint dan heb je een nanometer. Op één nanometer zitten zes atomen op een rij. Het is ons de afgelopen twintig, dertig jaar gelukt om technieken te ontwikkelen waarmee we op deze schaal kunnen kijken, zelfs atomen afzonderlijk kunnen afbeelden. We hebben een apparaat met een klein naaldje gemaakt, waarmee je een enkel atoom zelfs kunt zien én voelen. We kunnen ze ook manipuleren. Dit is de schaal waarop ik dingen bestudeer. De eerste twintig jaar heb ik onderzoek gedaan naar vastestoffysica, maar eind jaren negentig ben ik opgeschoven naar de biologie. Ik wilde begrijpen hoe levende systemen in elkaar zitten. Hoe werkt een cel? Wat maakt nou de mens? Wat maakt je bewustzijn? Wat maakt het dat we bepaalde dingen ‘levend’ noemen. Wat is het essentiële verschil tussen die dingen?”
Cees Dekker vertelt hoe hij een nieuwe onderzoeksrichting heeft opgebouwd binnen de TU Delft. Inmiddels is die uitgegroeid tot een complete afdeling, zeer internationaal, die zich bezighoudt met grensgebied tussen nanotechnologie en biologie. “We zijn met elkaar aan het kijken hoe levende systemen in elkaar zitten. En zelfs of we leven kunnen samenstellen uit levenloze componenten?” Dekker herhaalt een quote van de Amerikaanse natuurkundige en Nobelprijswinnaar Richard Feynman: ‘What I cannot create, I do not understand.’ Als je het kunt bouwen, dan begrijp je het pas echt. Dat is ook de benadering waarop Dekker met zijn afdeling de wetenschap bedrijft: “Ik noem het ook wel de Delftse ingenieursbenadering.”
‘Mijn kracht zit in het fundamentele werk’
Marc vraagt door op de impact die deze onderzoeken hebben op het dagelijkse leven. “Als je mij nu die vraag stelt, dan voel ik me zeer incompetent. De man die in 1948 een vaste-stoftransistor ontwikkelde, had nooit kunnen indenken dat we nu met jouw laptop dit interview op zouden nemen. Toch is het evident dat dit onderzoek zeer grote impact op onze maatschappij heeft gehad. Mijn onderzoek, anno 2017, is in dezelfde staat als dat onderzoek toen in 1948. Dus het is een heel moeilijke vraag. De technieken die wij spelenderwijs ontwikkelen zitten nog in een vroeg stadium, hoewel we al follow-up-bewegingen zien die betekenis geven aan thema’s als ‘personalised medicine’.”
“Het lijkt me heel lastig om dagelijks met dat soort dingen bezig te zijn, omdat het nooit concreet wordt. Hoe ga je daarmee om?” vraagt Carlijn aan Cees Dekker. “Mijn kracht zit in het fundamentele werk. Juist fundamentele doorbraken hebben tot evoluties en revoluties van producten geleid. Die motivatie gaat bij mij heel automatisch.” Er volgt een lach, waarna Dekker zegt: “Ik zie je denken ‘hoe bestaat het’, maar het is echt heel interessant.” We bespreken dat het ontdekken van nieuwe zaken weer leidt tot nieuwe vragen. En die nieuwe vragen vervullen weer de behoefte van Cees Dekker om de wereld te begrijpen. “Mijn drijfveer is oneindig.”
‘Wetenschap floreert bij het licht anarchistische element’
We vervolgen het gesprek door een vraag te stellen over generaties. Wat hebben de verschillende generaties elkaar te bieden, bekeken door de bril van de wetenschap? Dekker moet even nadenken over die vraag. Vervolgens: “Een bijzonder aspect van de wetenschap is dat die generaties juist zoveel contact hebben. En niet geheel onbelangrijk is dat dat contact er met wederzijds respect is. Het bedrijfsleven is veel hiërarchischer. Wetenschap floreert bij een zeker anarchistische element. Die briljante student kan een geniaal idee hebben dat veel beter is dan het idee van de professor.”
‘We hebben discussies over ‘veel of nog meer…’
Dekker beschouwt hardop de verschillende generaties op de werkvloer. “De jonge generatie van nu is idealistisch. Ze hebben veel keuzes. Misschien is het ook een gevolg van dat het ons materieel gezien heel goed gaat. We hebben discussies over ‘veel of nog meer…’. Niemand van ons heeft honger. De jonge generatie wil iets doen voor de maatschappij en voor een ander.” De beschouwing stopt. “Eigenlijk heb ik over deze vraag niet genoeg nagedacht, ik ben maar een eenvoudige natuurkundige.” Carlijn vraagt of dat een wetenschapper eigen is, om eerst lang en diepgaand na te denken over een vraag alvorens een antwoord volgt. Dekker lacht: “Ja, dat denk ik wel. Ik denk veel na over dingen. Over alles: over DNA structuur, over God, over de combinatie wetenschap en religie, over idealen, waarden, mijn eigen emoties.”
‘Ik zoek het goede voor mensen en denk dat je bij God het allerbeste vindt”
Linksom of rechtsom, de vraag die wij Dekker hebben gesteld wordt meegenomen het weekend in. “Wel vanuit een heel specifieke invalshoek. Ik denk nu bijvoorbeeld regelmatig na over secularisatie. Tachtig jaar terug was Nederland een christelijk land. Ik zie dat het nu naar een evenwicht gaat waar slechts 1 op de 8 Nederlanders sterk betrokken is bij geloof in God. Waarom was God voor een aantal generaties terug wel relevant, en voor deze generatie blijkbaar minder? Welke afslag heeft de kerk gemist?” Carlijn vraagt of Dekker last heeft van die ontwikkeling. “Vanuit mijn verantwoordelijkheid heb ik daar last van. Ik zoek het goede voor mensen en ik denk dat je bij God het allerbeste vindt, en dat wil ik graag meegeven aan de volgende generaties.”
We ronden het gesprek af en danken Cees Dekker voor het delen van zijn gedachten, ideeën en inzichten rondom wetenschap, religie en generaties. Wetenschap brengt, volgens Dekker, de generaties dichter bij elkaar omdat gelijkwaardigheid van ideeën de basis is van het contact. Tegelijkertijd is het voor religie een zoektocht om die generaties met elkaar te verbinden. Op beide onderdelen ziet Dekker een taak voor zichzelf weggelegd. Nadat we een selfie hebben genomen voor een visualisatie van een van Dekkers’ onderzoeken stappen we het weekend in. Een moment van beschouwing.