In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.
Nadat Tomas en Machiel een plekje gevonden hebben in de ruime benedenverdieping van De Bouwcampus, komt Sandra Erkens -als echte asfaltliefhebber- binnen in motorjack. Zowel bij de TU Delft en Rijkswaterstaat voor houdt ze zich bezig met asfalt, niet de meest doorsnee bestuurder. Eerder in haar carrière verbond ze materiaalmechanica aan asfalt en kennis van de TU Delft aan Rijkswaterstaat. Nu wil ze vooral ook dat er in de sector zaken gaan veranderen en de meest kansrijke plek daarvoor is De Bouwcampus.
“Specialist, maar altijd met een brugfunctie”
Als persoon typeert ze zichzelf als specialist, maar altijd met een brugfunctie. Met organisatieperikelen houdt ze zich dan ook liever niet bezig. De reden om toch bestuurder op De Bouwcampus te worden is de brugfunctie die ze wil vervullen voor de sector en opdrachtgevers. Alleen maar onderzoek doen op materiaalniveau in een laboratorium zou haar doodongelukkig maken. Juist wil ze de verbinding zoeken vanuit de inhoud met andere mensen en daaruit opgedane inzichten inbrengen in haar vakgebied.
In de Civiele Sector hebben contracten en projecten soms een slepende invloed op de samenwerking en innovatie, in de samenwerking staat eerlijkheid niet altijd voorop. Daarbij geeft Sandra het voorbeeld dat ze de ene dag met de asfaltspecialist van een aannemer zit en ze het erover eens zijn dat slap asfalt komt door teveel toegevoegde bitumen. Later zegt dezelfde specialist in een contractsituatie dat dit slappe asfalt in het project toch echt ergens anders door komt. We kunnen wel eerlijk zijn als opdrachtgevers en opdrachtnemers, maar zodra er een contract speelt blijkt dat soms lastig. Op R&D niveau is er wel eerlijkheid, maar op managementniveau in projecten worden soms spelletjes gespeeld, daar houdt Sandra niet van. De Bouwcampus staat los van deze contracten en projecten en kan zo beter thema’s onderzoeken of bespreken. Sandra geeft aan dat deelname aan De Bouwcampus vooral aan een financiering in jezelf gezien zou kunnen worden. In de diversiteit doe je inzichten op en kom je samen verder.
“Sommige studenten zijn al oud als ze afgestudeerd zijn”
Studenten zouden hier een rol in kunnen spelen, maar volgens Sandra verschilt de motivatie per person. Sommige studenten zijn dus al oud als ze afgestudeerd zegt Tomas gekscherend; Sandra vult aan dat anderen tot hun pensioen vrij van stramien kunnen denken. Sandra krijgt regelmatig terug van studenten dat de tentamenvraag niet voor kwam in een eerder oefententamen, waar gaat het dan om; om de inhoud of om iets af te vinken? Dit gebeurt soms ook binnen een organisatie als Rijkswaterstaat waar veel hoogopgeleiden zitten, de prestatie indicator wordt wel gehaald, maar het onderliggende doel niet of minder.
Daarbij hangt veel af van de intrinsieke motivatie: waar doe je het voor? Doe je het voor jezelf of wil je bijdragen aan een groter geheel? Voor Sandra werkt het om samen met anderen aan een concreet doel te werken.
“Doe je het voor jezelf of wil je een bijdrage geven aan een groter geheel?”
Als we het dan toch over iets concreets hebben vraagt Machiel zich af hoe we bijvoorbeeld asfalt beter kunnen maken. Asfalt is nu simpelweg het goedkoopste materiaal geef Sandra aan, en er worden weinig grote stappen gezet. Soms wordt er wel geïnnoveerd, maar vaak is dit door goedkopere grondstoffen te gebruiken met als voordeel het korte termijn gewin. In een zwartgallige bui noemt Sandra deze kleine innovaties ook wel eens marginalisaties. Asfalt is verreweg het goedkoopste materiaal voor de toepassing als wegdek. Het gaat ook lang mee en voor alles wat enigszins nieuw en anders is moet aangetoond worden dat het lang mee gaat, volgens Sandra is dit lastig en houdt dit ook innovaties tegen.
“Waar ligt de verantwoordelijkheid om te innoveren?”
De vraag is ook waar de verantwoordelijkheid ligt om te innoveren, ligt die bij de markt of ligt die bij een opdrachtgever of ergens in het midden? Feit is wel dat bij doorbraakinnovaties vaak grotere investeringen gedaan moeten worden, de vraag is dan waar de verantwoordelijkheid kan liggen.
Bitumen uit organische stoffen ziet Sandra als een kansrijke innovatie. De bitumen die momenteel gebruikt worden zijn een restproduct uit de olie industrie, dit betekent dat alle bruikbare stoffen al uit de olie gehaald zijn. De bitumen zijn dan een restproduct wat per oliebron kan verschillen met meer dan een miljoen verschillende moleculen en dus ook verschillende eigenschappen. Door bitumen uit organische stoffen te halen kan er meer gestuurd worden op een consistente stof. Door dit goed te onderzoeken kunnen we misschien wel in een klap overstappen.
“Hetgeen waar je gelukkig van wordt is een goede raadgever”
Wegenbouw is natuurlijk wel een heel specifieke richting, maar merk je dat jongeren hier ook hun plek weer in beginnen te nemen? Vraagt Machiel geïnteresseerd. Sandra denkt even na en zegt: ja, nu na de crisis zie je dat er steeds meer jongeren worden aangenomen bij de bedrijven, dat moet ook wel vanwege de toenemende vergrijzing. Wat haar echter wel opvalt zijn twee dingen. Veel studenten hebben een zakelijke insteek voor het vakgebied, waar kan ik werken, wat kan ik verdienen, dit lijkt er op dat ze misschien wat minder intrinsiek gemotiveerd zijn. Ten tweede zie je dat ze steeds meer een balans zoeken tussen werken en plezier. Het grappige is dat ik daar zelf eigenlijk niet zo mee bezig was, alleen mijn vader vond het belangrijk dat ik geen goede baan kreeg, zegt Sandra lachend. Uiteindelijk denk ik dat het belangrijk is, dat als je in een vakgebied werkt, je er meer uithaalt dan dat je er in moet stoppen. Degene die uit intrinsieke motivatie voor het vak blijven werken zullen uiteindelijk ook de beste verbinding kunnen leggen.
“Het levenslang leren blijft vooralsnog bij het volgen van suffe cursussen”
Machiel kan dit wel bevestigen. Toen hij begon met werken, midden in de ciris, heeft hij een baan aan moeten nemen die niet helemaal in zijn vakgebied lag. Hij merkte al snel dat toen hij geen groeiperspectief of leerrichting meer had hij minder gelukkig werd. Sandra herkent dit ook wel bij zichzelf. Er is tegenwoordig al wel meer ruimte voor de maakbaarheid van de werkomgeving om mensen in hun kracht te zetten, maar het gaat ook nog wel vaak fout. Bij Rijkswaterstaat zijn er bijvoorbeeld trainees weggegaan omdat ze intern moesten rouleren, en op posities gezet werden om te leren die ze helemaal niet leuk vonden. Sandra had liever gezien dat deze jonge mensen meerdere perspectieven hadden gezien binnen het vakgebied, bijvoorbeeld bij bedrijven in de markt. Alleen is dat gevoelig omdat men bang is dat iedereen dan wegloopt bij het bedrijf. Sandra ziet dit niet als iets slechts, maar juist als een signaal om misschien eens wat beter naar je eigen bedrijfsvoering te kijken om op deze manier de hele sector beter te maken.
Maar wat moeten de jongeren dan doen om hier niet in verzeild te raken? Vraagt Tomas nieuwsgierig. Sandra denkt lang na, het ligt ook wel gecompliceerd. Want als de jongeren hun plek opeisen krijg je alleen maar meer weerstand, aan de andere kant moeten bedrijven ook inzien dat jongeren daadwerkelijk wat bij kunnen dragen. Tomas vraagt zich hardop af op welke specifieke punten jongeren dan bij kunnen dragen? Sandra zegt: Ik heb het idee dat bij de gevestigde namen de link naar jongeren vooral nog gezien wordt als iets is wat je af moet vinken. Net als twitter en facebook. De waarde bij jongeren ligt alleen anders, geen specialistische kennis of jaren ervaring, maar nieuwsgierigheid en de kracht om een discussie open te breken door het bevragen van principes. Er zijn tal van onderzoeken die laten zien dat diverse teams leiden tot betere resultaten door deze principes. Dat zou bij De Bouwcampus ook wat meer mogen. Elk bedrijf heeft tegenwoordig een “young” van hun bedrijf, waarom koppelen we deze organisaties niet in een “young bouwcampus”? Een goede vraag, Tomas en Machiel weten hier het antwoord ook niet op. Maar het lijkt Machiel zeker leuk om met meer jongeren te sparren over de dingen die hij meemaakt en doet om samen tot misschien wel nieuwe dingen te komen.
Het is alweer drie uur, Sandra moet weer door naar een volgende afspraak. Een student helpen met z’n afstudeerscriptie. Terugdenkend aan het gesprek realiseren Machiel en Tomas zich dat ze het helemaal niet gehad hebben over “de generatie van Sandra”. Misschien komt dit wel doordat ze zei “je vergeet dat je zelf ouder wordt”. Misschien komt het wel doordat als je de brug tussen jong en oud maar blijft leggen je vanzelf niet bij een van de groepen gaat horen.