In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.
Vol enthousiasme en goede moed stappen wij, Tomas en Martijn, rond 12:30 het hoofdkantoor binnen van Ymere in het Pakhuys Afrika aan de IJhaven in Amsterdam. Er komt een iets verbaasde blik vanuit de receptie met de vraag of wij zeker weten dat we om 12:30 een afspraak met Karin Laglas hebben en niet om 13:30? Ai, in al ons enthousiasme een uurtje te vroeg. Als we plaatsnemen in de kantine voor een kop koffie loopt Karin langs om te gaan lunchen, ze neemt plaats aan een van de grote lunchtafel te midden van alle werknemers. Een mooi principe vinden Tomas en Martijn, en een lang gesprek tussen de twee begint over ambities, en generaties, tot we opgeschrikt worden door de secetaresse, het is al 13:30, we Mogen naar boven.
“De leefwereld van het dier “de mens” is de stad. Wat we bouwen is waar we in leven.’’
We beginnen met een kort voorstelrondje waarin Karin vertelt dat ze hiervoor decaan is geweest bij de faculteit Bouwkunde aan de universiteit van Delft en nu voorzitter is van de directieraad van Ymere, een woningcorporatie in Amsterdam e.o. Het gesprek neemt al snel een interessante wending als wij vragen naar wat Karin drijft als persoon en in haar werkzaamheden. Het blijft even stil… ‘’met een groep mensen iets maken waar je toch weer gelukkiger van wordt.’’ Als voorbeeld vanuit haar huidige functie noemt ze het realiseren van sociale huurwoningen voor mensen die het minder goed hebben dan zijzelf. Hoe ik met mijn kennis en kunde bij kan dragen aan een beter gebouwde omgeving waar mensen in willen wonen.’’
“Ik zit niet op facebook, ik zit niet op twitter”
Op de vraag hoe ze dit dan doet komen we in gesprek over hoe belangrijk het voor Karin is dat er jonge mensen in de organisatie zitten. “Ik vind dat belangrijk, want ik kom zelf uit een andere tijd.’’ Martijn vraagt aan Karin waar ze dat aan merkt. “Ik zit niet op facebook, ik zit niet op twitter. Ik denk toch meer in structuur, structuur is voor mij belangrijker. Jullie zijn een stuk beter in dingen door elkaar doen, meer dingen tegelijk aanpakken en koppelingen maken””
“Je moet jezelf uit je comfortzone zetten om in je learningzone te komen”
Het vele dingen tegelijk oppakken is ook iets wat Martijn en Tomas herkennen, ze denken dat dit komt doordat er veel geroepen wordt: “je moet doen wat je leuk vindt”. Karin vind dit wel interessant en vertelt over haar jeugd. “Ik ben van de “generatie X” en doordat onze ouders de oorlog nog mee hebben gemaakt lag er een grote verantwoordelijkheid op onze schouders om mensen te betrekken en heel erg daadgericht te zijn. Ook wel de verloren generatie genoemd.’’ Karin vertelt dat ze toen ze als projectontwikkelaar voor MAB in Parijs orde op zaken moest gaan stellen ze bijvoorbeeld een moeilijke tijd heeft gehad, maar dat ze wel door heeft gezet, en veel van heeft geleerd. Martijn en Tomas kunnen zich hier ook wel in vinden, dat de moeilijke tijden juist leiden tot nieuwe inzichten. Dit betekent niet dat Karin alleen maar de “moeilijke tijden” opzoekt, integendeel ze doet juist zo veel mogelijk dingen doet die haar aan het hart liggen. Ze is alleen toch wat meer een “ausdauer” als het moeilijker wordt zoals ze het zelf zegt.
“Belgische toestanden komen om de hoek”
Tomas vraagt zich hardop af of in de veranderende wereld van nu het niet goed is om juist veel te variëren in wat je doet. Karin denkt even na en projecteert de vraag op haar vakgebied: werken aan de stad. “Je ziet meer losse bottum up initiatieven, de vraag is of het totaal wat hieruit ontstaat voor de stad nog een een mooi samenspel oplevert, een ensemble” Martijn denkt hier even over na en zegt: “ik denk dat deze bottom-up initiatieven komen doordat men zich afzet tegen bestaande structuren”. Karin is het daar mee eens.
“Maar wat drijft jullie dan?” vraagt Karin nieuwsgierig. Tomas en Martijn komen er op uit dat ze graag iedereen betrekken in het proces om zo tot een gezamenlijke oplossing te komen. Dit komt weer voort uit een soort drang om iedereen maar gelukkig te maken. Hardop hierover nadenkend hoe dit in een werkomgeving zou passen vraagt Karin “leidt de kwaliteit van het resultaat dan niet onder het eindeloze streven naar inclusiviteit?” . Een goed discussiepunt, samen komen we tot de conclusie dat er wel een visie of streven moet zijn om tot een kwalitatief goede oplossingen te komen. De combinatie leiderschap, structuur en inclusiviteit van de verschillende partijen is dus het recept voor het vinden van een goede oplossing.
“Respect voor anderen begint bij zelfrespect”
Karin vertelt over hoe ze jongere werknemers bij haar werk betrekt, hier haalt ze ook zelf vaak lering uit. Tomas vraagt wat kritisch: “Uiteindelijk moeten we altijd blijven leren, jong en oud, maar zie je dat ook bij je generatiegenoten?” Karin, uitgedaagd door het ‘wij-zij spelletje’ vraagt of er een hypothese achter deze vraag zit. Ze ziet zelf dat het moeilijker is om jezelf te veranderen naarmate je ouder wordt. De een is flexibeler van geest dan de ander. “Maar een goede bestuurder moet bereidt zijn tot leren” . ”Als je echt wil leren, dan moet je wel zelfbewust zijn” . Ik weet bijvoorbeeld dat in mijn positive het soms moeilijk is de dagelijkse werkzaamheden van iedereen mee te krijgen. Door stappen te nemen zoals een paar keer per jaar mee te gaan met een servicemonteur, kunnen we van elkaar blijven leren.
“De geur van de franse revolutie hangt in de lucht”
Samen komen we tot de conclusie dat we ook van elkaar moeten leren in de Nederlandse samenleving. Karin vertelt over een boek wat ze heeft gelezen over dat de samenleving veranderd is van een verzuilde samenleving naar een samenleving die zichzelf verdeeld op basis van opleidingsniveau. “Vroeger zaten de tuinman en de eigenaar van een groot bedrijf samen in de kerk, maar nu leeft iedereen in zijn eigen bubble”, zegt Karin. Het gevolg hiervan is dat we elkaar niet meer begrijpen, we voelen ons buitengesloten, en daardoor worden mensen boos. Tomas vindt dit wel bijzonder, we hebben het nog nooit zo goed gehad, en toch zijn we boos. Karin denkt even na en zegt: “Deze “boosheid” is allemaal tegen de elite, ik weet niet hoe de guillotine eruit ziet in deze tijd, maar wij als elite moeten daar wat aan doen”. Tomas vraagt zich af, wat er dan gedaan moet worden? Daar heeft Karin geen direct antwoord op, “als ik het antwoord had dan was ik politicus” grapt ze. Maar de vraag moet wel gesteld worden.
“Je brein denkt op andere manieren over dingen als je een vraag neerlegt in plaats van een stelling’’
Met veel inzichten, maar ook vragen lopen Martijn en Tomas het kantoor uit. Karin zegt nog “ik vond het een leuk gesprek, het was voor mij ook wel “food for thought”. De dialoog is gelukt, we hebben samen wat geleerd en samen nieuwe vragen om over na te denken. Dat de antwoorden op de vragen niet direct gegeven kunnen worden, betekenen dat de zoektocht nog maar net begonnen is. Er kan altijd meer geleerd worden, voor zowel jong als oud.