In Dialoog Met… Henk Homberg

In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

Het gesprek met Henk Homberg, gevoerd door Martijn en Bern vond plaats op De Bouwcampus in Delft, de plek waar ook Henk met enige regelmaat te vinden is. Terwijl Martijn en Bern rond drie uur met elkaar in gesprek zijn, komt Henk al aangelopen en maakt enthousiast een praatje met twee wachtenden aan de koffiebar. Niet veel later komt hij bij ons zitten, met een kop koffie uiteraard. Aan het begin van het gesprek hebben we ons alle drie uitgebreid voorgesteld, zodat we elkaar alvast leren kennen.

“Heel simpel, ik had gewoon een baan nodig”

Henk is in 1976 afgestudeerd in weg- en waterbouw aan de HTS en is daarna meteen gaan werken. Zijn eerste baan was bij DURA Woningbouw, een bouwbedrijf in de woningsector. In de weg- en waterbouw was op dat moment weinig werk en omdat hij getrouwd was en ze net hun eerste kind hadden gekregen had hij gewoon werk nodig, zo legt Henk uit. Hij was 21 toen hij begon bij DURA Bouw BV en is nu, 41 jaar later, nog steeds bezig in de woningmarkt. Na 4 jaar bij Dura als werkvoorbereider, 4 jaar bij Thunnissen als hoofd werkvoorbereiding en 2 jaar als hoofd uitvoerder bij Urbi Bouw (deel van de Bredero Groep) startte Henk als bedrijfsleider bij ERA Contour. Bij ERA is hij nooit meer weggegaan omdat hij altijd een volgende stap kon maken. Zo groeide hij door van bedrijfsleider naar directeur en werd hij binnen de directie uiteindelijk voorzitter.

quote Henk Volgend op de introductie wordt er gesproken over persoonlijke ontwikkeling. Zijn carrièrestappen hingen met name af van het krijgen van nieuwe kansen of uitdagingen. Naast zijn vaste baan heeft hij er altijd veel bij proberen te doen. Iets waar Bern en Martijn zich duidelijk in herkennen. Met het idee buiten zijn branche aansluiting te zoeken bij organisaties, probeert Henk vanuit een ander perspectief een bijdrage te leveren. Hij heeft bijvoorbeeld in de raad van toezicht van een scholengroep gezeten. Daarnaast is hij op dit moment actief als vice-voorzitter van Bouwend Nederland. “Ik doe graag iets buiten mijn eigen Branche,” geeft Henk aan. “Een raad van toezicht van een ziekenhuis lijkt mij ook leuk.” Hij vindt het belangrijk om jezelf te blijven ontwikkelen, maar ook iets bij te dragen aan de gemeenschap. “Treed niet in iemands voetsporen, maar creëer je eigen pad.”

“De jonge generatie geeft veel energie in een bedrijf, dat zie ik wel gebeuren.”

“Nog steeds wordt er veel introvert gedacht en gekeken in de bouw,” vindt Henk. Bedrijven zijn nog veel met zichzelf bezig. De oorzaak zou kunnen liggen aan het soort mensen die op dit moment werkzaam zijn in de bouw. Dan wordt er gesproken over een andere mogelijke oorzaak, “Vanwege de crisis zijn er minder jongeren werkzaam geworden,” beredeneerd Henk. Bern geeft aan nieuwsgierig te zijn naar de invloed van de jonge generatie in een bedrijf. Henk legt uit dat de jonge generatie met hun ruime blik veel bijdraagt aan de verandering van de mentaliteit in de bouw en deze generatie brengt veel nieuwe inzichten.

quote Henk2

“In de bouw heb je veel blauwe mensen”

Het gesprek krijgt een iets andere richting nadat Martijn ingaat op verschillende persoonlijkheden. Er komt een nieuw raakvlak naar boven, al snel hebben wordt er gesproken over het DISC model. Het model waar met vier verschillende kleuren, vier verschillende persoonlijkheden worden beschreven. Henk geeft aan dat je veel blauwe mensen hebt in de bouw. Dit zijn mensen die van regels, kaders en procedures houden. Volgens Henk zijn dit ook vaak ‘ja maar’ types. Dat is helemaal niet negatief bedoeld, die mensen zijn namelijk ontzettend hard nodig voor alle calculaties en ontwerpen. Het zijn de mensen van de details, kritisch en analytisch. Voor innovatie heb je echter ook ‘gele’ mensen nodig; mensen die creatief zijn, die samenwerken en verbinden. Henk beschouwt zichzelf als “rood-blauw”, oftewel iemand die snel beslissingen neemt en directief is, wat goed past bij de rol als directeur die hij jaren heeft vervuld. Creatief vindt Henk zichzelf niet, maar hij kon ideeën wel goed beoordelen en gaf de ruimte aan de creatieve mensen. In de bouwsector is juist aan creatievelingen, de ‘gele’ mensen, nog behoefte.

“De bouwcampus moet een broedplaats van innovatie zijn”

Henk geeft aan dat je innovatie niet kunt afdwingen met het creëren van een plek, zoals de Bouwcampus. Co-creatie moet hier gaan gebeuren. Waarom dat nu nog te weinig gebeurt ligt volgens Henk aan een aantal dingen. Het eerste is marketing, iets waarover hij al een tijd zegt dat het beter moet. Uit zijn ervaring bij ERA spreekt hij dat hij graag zou willen zien dat de Bouwcampus een sterk verhaal naar buiten uitdraagt en daarbij blijft. Directies van bedrijven weten wel dat de Bouwcampus er is, maar de Bouwcampus is nog geen breed begrip in de bouwsector. Bern voegt nog toe dat ook bij de studenten Civiele Techniek, die direct naast de Bouwcampus zitten, er erg weinig van het bestaan van de Bouwcampus afweten.

“Durf te delen”

Ondertussen is er al meer dan uur gesproken en wordt elkaars interesse steeds groter. We hebben het over de drempels die ervoor zorgen dat er nog te weinig gebruikgemaakt wordt van co-creatie op de bouwcampus. Naast marketing zijn ook de concurrentie tussen de verschillende bouwbedrijven en de waan van de dag nog drempels denkt Henk. Samenwerken gaat niet vanzelf. Je moet eerst allebei iets inzetten, van daaruit kun je samenwerken. Martijn bracht een leuke analogie naar voren. Als een aantal mensen ieder een puzzel proberen te maken terwijl ze elkaars stukjes hebben, dan lukt het alleen om resultaat te boeken als je gaat samenwerken. Er volgen bevestigende blikken.

Daarna komen we tot de volgende conclusie. Als je heel goed bent in co-creëren dan ben je minder goed in prijs vechten, maar als je door samenwerking meer kan innoveren, kun je met de toegevoegde waarde beter concurreren. Je staat dan samen toch sterker ten opzichte van de rest.

Voor meer informatie kunt u mailen met #InDialoogMet…

Dit Jonge Geesten initiatief wordt vormgegeven door:

Bern Laninga |   Carlijn Tempelaars | Daan de Wit | Marc Bolier |Martijn SchweringMartijn Weekenstroo | Maurice van Rooijen |  Tomas te Velde | Tom Schoo |

 

In Dialoog Met… Bert Geerken

In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

Direct als we – Daan en Tom – binnenstappen bij Bert Geerken begint hij enthousiast te vertellen. Bert is decaan van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen van de TU Delft. Vanuit zijn werkkamer kijkt hij uit op de laboratoria waarin grote constructies op sterkte kunnen worden getest. Verder kijken we uit op een bouwplaats waar een nieuwe studentenflat wordt gebouwd, zo rollen we direct in ons gesprek wat zal gaan over de bouw. Als Tom zich voorstelt en vertelt dat hij bij Movares werkt haakt Bert gelijk in. Hij heeft er van 1992 tot 1997 ook gewerkt, de commercieel directeur van Movares van nu was zijn jongere collega toendertijd.quote Bert

Het belang van vernieuwing en innovatie is voor Bert meer dan duidelijk. Hij heeft ook het voorrecht om in een omgeving te zijn waar iedere dag mensen bezig zijn nieuwe ideeën te ontwikkelen, testen en valideren. Ook heeft hij een duidelijk beeld bij de manier waarop innovaties toegepast kunnen worden: “Internationalisering is belangrijk, bedrijven kunnen daarop doorbreken door vernieuwend en anders te zijn en de overheid kan daarin stimuleren door als opdrachtgever het risico te nemen om innovaties toe te passen.” Daarbij vindt hij dat de overheid een aanjagende rol in kan nemen door op te treden als ‘launching customer’. Daarmee bedoelt hij te zeggen dat de overheid in de beste positie is om innovatie als eerste toe te passen.

De vervolgvraag hoeft niet eens gesteld te worden omdat Bert direct doorgaat met het uitleggen wat zijn rol, als decaan en vertegenwoordiger van de TU Delft daarin is. Dat is voornamelijk het leveren van kennis en mensen die opgeleid zijn om met innovaties om te gaan en zelf te innoveren. Vernieuwend zijn en innovatie toepassen, laat dat nu exact een van de belangrijke aspecten zijn waarin De Bouwcampus sterk in wil zijn.

“De Bouwcampus als verbindende factor”

Bert ziet De Bouwcampus als een mooie kans die de TU Delft heeft om een extra verbinding aan te gaan met de bouwwereld. Hoewel hij positief is over De Bouwcampus ziet hij ook kansen voor verbetering. “Ik denk dat De Bouwcampus nog veel meer een stimulerende rol kan hebben om innovaties toe te passen.” Daarmee doelt hij op de verbindingen die gelegd kunnen worden tussen student en bedrijven, beide kunnen daarin van elkaar leren en elkaars kwaliteiten benutten. “De Bouwcampus moet een plek zijn waar studenten en bedrijven elkaar ontmoeten.”

Op De Bouwcampus zijn er twee werelden die elkaar raken: de landelijke met de ‘gouden driehoek’ overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven, en de lokale wereld waarin vooral startups van jonge ondernemers en studenten een plaats hebben. “Vanuit de faculteit zoeken we de connectie met het bedrijfsleven, maar er is te weinig draagkracht van betalende partijen. Het moet nu wel doorbreken naar een fase waarbij de huur betaald kan worden. We hebben als Delft nu ook maar zelf ‘ruimte afgenomen’ om De Bouwcampus op gang te helpen.”

quote Bert1

“Zullen we co-creatie doen?”

Het proces van co-creatie betekent voor Bert dat verschillende partijen samen gaan werken om nieuwe dingen te bereiken. Hij vertelt dat hij daarbij wel mensen of kennis in kan zetten, maar geeft ook aan dat het voor hem geen optie is om veel geld opzij te zetten voor dat soort processen. Hij merkt dat veel partijen die veronderstelling hebben, dat ook hij financieel bij kan dragen. Helaas is dat niet zo: “Wij geven geen geld uit, we verdelen het alleen.”

De directeur-generaal van Rijkswaterstaat, Jan-Hendrik Dronkers, en wij als TU Delft duwen behoorlijk hard aan De Bouwcampus. Maar nu moeten de bedrijven ook echt De Bouwcampus gaan aanjagen. Bert heeft wel het gevoel dat De Bouwcampus en daarmee de samenwerking toch wel een impuls nodig heeft. Hierbij is samenwerking én een duidelijke rol voor diverse (soorten) partijen erg belangrijk. “Co-creation maakt iedereen eigenaar van de oplossing.”

“We hebben heel veel deelgenomen in ‘agenda’s’ maar het is nog steeds de vraag hoe dit in de praktijk zijn toepassing gaat vinden”

De Bouwcampus heeft een themakaart opgesteld van onderwerpen waarop innovatie nodig is de komende jaren. Bij het opstellen van onderwerpen heeft de TU Delft een actieve rol gespeeld maar nu zijn de bedrijven aan zet, hij zou dan ook graag zien dat ze ermee aan de slag gaan: “Wij zijn een beetje uitgedacht.” Dat uitgedacht zijn gaat natuurlijk vooral om het proces, inhoudelijk is de TU Delft natuurlijk nooit uitgedacht, Bert ziet in het omzetten van de thema’s naar de daadwerkelijke actie nieuwe kansen: “Wij willen ook graag inhoudelijk bijdragen aan projecten door onze kennis in te zetten, het liefst in langer lopende programma’s vanuit bredere consortia.”

Als het gaat om hoe die samenwerking zou moeten zijn wordt de ‘gouden driekhoek’ genoemd, waarbij Bert doelt op de continue relatie tussen commerciële organisaties, overheid en kennisinstellingen. “Zo’n samenwerking vereist een relatie waarin je elkaar kan vertrouwen en op elkaar terug kan vallen.” Met deze boodschap komen we aan het einde van het gesprek, het gevoel dat we overhouden is dat de universiteit zich inzet, maar ook afhankelijk is van andere partijen. De wil is er, nu de actie nog.

Voor meer informatie kunt u mailen met #InDialoogMet…

Dit Jonge Geesten initiatief wordt vormgegeven door:

Bern Laninga |   Carlijn Tempelaars | Daan de Wit | Marc Bolier |Martijn SchweringMartijn Weekenstroo | Maurice van Rooijen |  Tomas te Velde | Tom Schoo |

In Dialoog Met… Eva Klein Schiphorst

In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

Voor het gesprek met Eva Klein Schiphorst  zijn Marc en Martijn uitgenodigd op het Rijkskantoor van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) aan de  Korte Voorhout op loopafstand van Den Haag centraal. Een enorm gebouw waarin meerdere overheidsdiensten gevestigd zijn, zoals: het Ministerie van Financiën en het RVB. Na een strenge controle worden we opgehaald en via gangen, liften en nog meer gangen komen we aan bij de overlegkamer waar we Eva (“zeg maar ‘je’ hoor… gewoon Eva”) ontmoeten.

“Ik zit hier natuurlijk als ambtenaar” 

Al bij de uitleg van het doel van de dialogen gaat Eva van start: “Ik vind innovatie een lastig onderwerp om handen en voeten te geven” met als groot vraagstuk: “hoe voorkom je dat het bij een innovatie niet bij een incident blijft. Dus met andere woorden, hoe neem je die innovatie ook op in de reguliere projecten?” Eva ziet goed in waar er behoefte is aan innovatie. “Wij zitten met die enorme vastgoedvoorraad en hoe gaan we die hele voorraad laten voldoen aan de strenge eisen van bijvoorbeeld duurzaamheid?”. De toon van het gesprek is daarmee direct gezet. Toch nog even voorstellen: Eva Klein Schiphorst is directeur Transacties en Projecten van het RVB, voorheen was ze onder meer directeur bij de Rijksgebouwendienst, het ministerie van Infrastructuur en Mileu en bij Rijkswaterstaat.

quote eva

“Besluitprocessen, daar gaat gewoon jaren overheen”

Het gesprek komt in een versnelling als het gaat over de verhoudingen tussen verschillende partijen in de markt. Eva vertelt over de positie van de RVB tussen de politiek, het land en haar burgers, de publieke opinie en de markt zelf. Iedereen verwacht transparantie en verantwoording van de overheid waarbij zij altijd alles wat ze doet daaraan weegt, wat kan leiden tot trage processen in de ogen van de buitenwereld. Samen concluderen wij dat er in de bouw aan  projecten voor de langere termijn wordt gewerkt en dat deze vaak al aan het begin voor het grootste gedeelte worden vastgelegd. Een situatie die beter zou kunnen volgens Eva: “Op het gebied van milieu en innovatie zouden we juist flexibiliteit willen hebben.” De vraag is hoe er ruimte kan worden gelaten voor innovatie terwijl alle partijen juist zo de behoefte hebben aan het vastleggen van alle afspraken. Daarin schuilt direct een nieuwe vraag voor Eva: hoe kunnen ze contractvormen maken, met een looptijd van 30 jaar, met daarin die flexibiliteit die nodig is voor innovatie. We kunnen natuurlijk niet voorspellen wat er gedurende die periode allemaal kan gebeuren en kan veranderen.

quote eva1Al pratend over het probleem van de onzekere toekomst voor jongeren op de arbeidsmarkt komen we op de verschillen tussen de generaties. Hierover zegt Eva: “Het feit dat je op universiteiten nog steeds een eindscriptie maakt van 30-60 pagina’s… alleen maar letters… zo deed ik het ook toen ik afstudeerde! Dan is het natuurlijk ook niet raar dat er nog steeds mensen in dienst komen bij de rijksoverheid die gewend zijn dikke rapporten, nota’s en beleidsstukken te schrijven.” Zo komen we erop uit dat de partij(en) met de traditionele instelling (in dit geval de universiteiten) best een  belemmering kunnen zijn voor het doorvoeren van innovatie.

Eva vertelt dat dit een probleem is wat haar veel bezig houdt. Want voor de grote kantoorportefeuille van het RVB is het van belang hoe de werknemers van de toekomst eruit zullen zien. Hoe worden de generaties van de toekomst opgeleid en hoe gaan zij in de maatschappij en in de bouwsector functioneren? “Hoe ziet straks de werkplek van een ‘kantoor-ambtenaar’ eruit? Voor het RVB, maar wellicht wel voor de hele bouwsector, is het zoeken naar toekomstscenario’s waar we op zouden moeten anticiperen. “

“Ik denk dat er veel koudwatervrees is in het loslaten van je domeinen’’ 

Het loslaten van strikte regels is een mooi bruggetje naar de bouwcampus waar, voor initiatieven als The Green Village, waar ook wordt gezocht naar versoepelde regelgeving om innovatie te stimuleren. Voor de grote commerciële spelers in de markt is het best lastig om mee te gaan in de risico’s die meekomen met een innovatieve aanpak. Eva: “Dit is natuurlijk ook niet zo raar, de grote bedrijven moeten rekening houden met hun aandeelhouders en hun verdienmodel. Ze vertelt dat de overheid wel iets meer speelruimte heeft voor experimenteel ontwikkelen. De overheid kan natuurlijk niet gelijk failliet gaan, hoewel de keerzijde is dat het werken met gemeenschapsgeld ook verantwoord moet worden. De vraag is ook of er niet teveel  partijen in de markt zijn

die bijna vanuit hetzelfde verdienmodel en producten met elkaar concurreren. Dus in hoeverre houdt dat bepaalde dingen ook weer tegen?’’

“Als de bouwsector zich verenigt en samen met de overheid écht de verantwoordelijkheid neemt om dingen verder te brengen, dan kan het gaan vliegen.”

“De overheid kan wel dingen stimuleren”

De overheid is natuurlijk een van de grote opdrachtgevers in de bouwsector. Dit begrijpt Eva als geen ander: ‘’Als de overheid nu alleen nog maar ‘nul op de meter’ gebouwen (gebouwd met duurzame producten of zelfs energieopwekkende gebouwen) zouden uitvragen en daar helemaal voor zouden gaan, dan brengt dat heel wat teweeg.’’ Wellicht dat deze stimulans in de vraag naar innovatie een goede impuls kan geven om structurele verandering teweeg te brengen. ‘’Er moet natuurlijk alleen wel politieke wil zijn want uiteindelijk voeren wij uit wat er in het regeerakkoord staat en kunnen wij niet zelf verzinnen wat er allemaal moet gebeuren.’’ Samen komen we tot de conclusie dat hier een grote verantwoordelijkheid ligt bij de bouwsector. “Als de bouwsector zich verenigt en samen met de overheid écht de verantwoordelijkheid neemt om dingen verder te brengen, dan kan het gaan vliegen.Dan moeten wel alle partijen bereid zijn om de regie te pakken maar ook bereid zijn dingen los te laten.”

We eindigen het gesprek met een selfie bij de lounge van de werkvloer. Eva wijst ons nog snel op een grote banner over de bijeenkomst op 16 maart: Jouw Baan Mijn Baan,  georganiseerd door JongRVB en de Jongerenvereniging Croonwolter&Dros. “Ook wij zijn er mee bezig!”. En dan loopt ze met ons naar de lift. Eenmaal door de veiligheidssluis staan we snel weer buiten, in dit prachtige stukje Den Haag. Het zeer geanimeerde gesprek gonst nog na door ons hoofd met als belangrijkste boodschappen: de toekomst is onzeker en daar wordt in de lange termijn-projecten nog niet voldoende rekening mee gehouden. Dit zal veel vertrouwen vergen van alle partijen. En: de jeugd is de toekomst, zowel in het creëren van innovatie als in de rol van gebruiker en zal daarom zo goed mogelijk betrokken moeten worden.

Voor meer informatie kunt u mailen met #InDialoogMet…

Dit Jonge Geesten initiatief wordt vormgegeven door:

Bern Laninga |   Carlijn Tempelaars | Daan de Wit | Marc Bolier |Martijn SchweringMartijn Weekenstroo | Maurice van Rooijen |  Tomas te Velde | Tom Schoo |

 

In Dialoog Met… Nico de Vries

In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

Het gesprek met Nico de Vries, gevoerd door Martijn en Marc vond plaats op De Bouwcampus in Delft, een van de centrale onderwerpen in de gesprekken. Er is geen receptie maar we lopen Nico tegen het lijf in de hal. Geen van beiden had een ruimte of werkplek gereserveerd, maar gelukkig is het geen enkel probleem om een lege ruimte te vinden die wij kunnen kapen voor ons gesprek. Als de koffie gehaald is vragen we Nico eerst wat hij graag uit dit gesprek zou willen halen. Zijn antwoord daarop is om elkaar wederzijds te inspireren. Laten we kijken of dat is gelukt..

Waarom eigenlijk de bouw?

Nico heeft in de roerige tijd, vlak na de befaamde Parijse revolutie in Delft gestudeerd. Na zijn propedeuse bouwkunde merkte hij toch meer rekenkundig ingesteld te zijn en besloot hij de civiele kant op te gaan. Al in zijn jeugd raakte Nico geïnspireerd om de bouwsector in te gaan door de opa van een vriend van hem, die architect was. Na zijn studie las hij een advertentie in de intermediair met een vacature van de BAM, daar heeft hij op gereageerd en zo geschiedde. Ruim 38 jaar (!) later, na doorgegroeid te zijn van werkvoorbereider naar projectleider, bedrijfsleider, vestigingshoofd en als laatste stop CEO is hij gestopt bij de BAM.

“Je blik is altijd op het volgende gericht, niet op een dwingende manier natuurlijk, maar ik heb wel altijd ambitie gehad”

Al snel heeft Nico door dat hij aan tafel zit met twee jonge mensen aan de start van hun carrière en weet uitstekend aan te voelen waar onze interesse ligt. Hij vertelt makkelijk hoe hij gegroeid is in zijn carrière. Hij heeft altijd ambitie gehad en gelooft er sterk in dat een mens zichzelf tot zijn beste kunnen zou moeten ontplooien. Toch waren het altijd zijn bazen die de potentie in hem zagen en de kans gaven een nieuwe stap te nemen. ‘Het is ook deels een kwestie van geluk”. Je moet de ruimte krijgen om je te ontplooien en je moet gezien worden.

“Ja, toch bij BAM gebleven, waarom..?”

De nieuwe uitdagingen bleven komen. “Ik heb in mijn leven toch heel wat telefoontjes van head-hunters gekregen…” en die kwamen altijd op het moment dat je toch wat onrustig was zonder daar ooit met iemand over gesproken te hebben. Maar elke keer overwon toch de liefde voor de bouw en voor de BAM. “Het houden van de branche is toch een belangrijk leitmotiv geworden. Ik houd van de bouw, en ze moeten daar met hun poten ook niet aan komen.” Regelmatig schreef Nico een boze brief als reactie op kritiek (van bijvoorbeeld journalisten of analisten), die gelukkig altijd door zijn directeur communicatie werd verscheurd.

Quote Nico1De grootste verandering in de bouw de afgelopen veertig jaar wordt toch gemarkeerd door de bouw-affaire rond 2002/2003. Voor die periode was de bouw een wat in zichzelf gekeerde markt, daarna heeft de bouw zich naar de maatschappij gekeerd en zich transparanter opgesteld; “wij willen voor alles wat wij doen verantwoording afleggen”. Het is daardoor een veel competitievere bedrijfstak geworden waarmee de transitie van ‘construct only’ naar op zijn minst ‘design and build’ maar eigenlijk ‘design, build, finance, maintain and operate (DBFMO)’ is begonnen. Met name de complete ontzorging van de overheid door DBFMO contracten is iets waar Nico enorm in gelooft. Grote bedrijven kunnen zich echt onderscheiden met deze contracten. De rolverdeling tussen overheid en bedrijven moet hierin nog wel volwassener en professioneler worden. De overheid moet zich focussen op het stellen van de juiste vraag aan de markt, en laat de oplossing dan ook aan de markt over. “Dit is voor mij dé manier, eigenlijk de enige manier om innovatie te bereiken, de rest zijn allemaal lapmiddelen…” De focus zou niet moeten liggen bij het aanbesteden voor de laagste prijs maar bij de kwaliteit; de slimme oplossingen!

“Dit is wat mij nu echt bezig houdt!”

De passie van Nico voor de bouw komt steeds meer naar voren. Hij droomt nog steeds. Van een sector die professionaliseert, waar meer innovatie tot stand kan komen. De sector moet dan toe naar minder bouwbedrijven. Er is nu teveel competitie met te kleine marges waardoor innovatie te weinig wordt gestimuleerd. “Er moet verdiend worden in de bouwsector en dat moet door de bedrijven die dat ook verdienen”.

“Als ik het allemaal precies zou zien zou ik ernstig gefrustreerd zijn”

Is het antwoord op de vraag hoe de sector het proces moet innoveren. Er zijn al veel productinnovaties, de sector zit zo in elkaar dat door de veelheid aan leveranciers, vernieuwing aangedragen wordt. De zoektocht is daarom naar het innoveren van het proces. De sector moet daarbij uit de fragmentatie waarin zij op dit moment in verkeert. Hoe precies weet Nico ook niet. Maar twee dingen moet er in ieder geval veranderen; de samenwerking moet meer geïntegreerd plaatsvinden en men moet af van de laatste euro van een m3 beton halen. “Als je het bouwproces zo organiseert dat het niet gaat om de laatste aanbesteding-euro dan heb je automatisch de behoefte de samenwerking te zoeken” en daarmee kan innovatie tot stand worden gebracht.

“Als je op dit punt in je leven komt stel je jezelf de vraag: wat heb ik nog voor ambities?”

Toch komt het gesprek terug op de loopbaan van Nico. Het onvermijdelijke moment komt dat je er mee stopt, en dan…? Hij vertelt van het missen van het bedrijf, van de mensen, van de bouwplaatsen waar hij altijd graag rond liep. Hij heeft altijd van de bouw gehouden. Het past bij zijn karakter en zijn respect voor vakmanschap. “Op het moment doe ik allemaal leuke dingen.” Zo doet hij wat toezichthoudende klussen, heeft besloten om een deel van zijn kennis en ervaring ten dienste van de bouwcampus te stellen en zit hij het bestuur van Utrecht Landschap waarbij hij met de boswachter overlegt over bijvoorbeeld beheersplannen en het aanlijnen van honden. Nico geeft hierbij nog aan dat hij het heerlijk vindt om niet meer te hoeven en om niet langer de zware verantwoordelijkheid te hoeven dragen.

“Je moet doen wat je leuk vindt! Ja, dat klinkt cliché… maar wel het belangrijkst. Maar zorg daarbij vooral dat je gewoon je werk goed doet en niet teveel bezig bent met waar je wilt eindigen.”

Quote Nico“De bouwcampus; een plek om elkaar te vinden”

Nog even komt het gesprek weer bij de bouwcampus uit. Een uitstekende plek voor Nico om zijn dromen voor de bouwsector over te brengen aan nieuwe generaties. Het ontwikkelt zich als een soort vrijplaats v oor de markt en de publieke partijen. “Maar ook jong en oud moeten elkaar vinden in allerlei bruisende activiteiten.” Om te zoeken naar nieuwe samenwerkingen tussen de betrokken partijen en vooral naar goede ideeën. Voor die nieuwe generatie, die hier onder andere tegenover hem zit heeft hij nog een paar adviezen. “Je moet doen wat je leuk vindt! Ja, dat klinkt cliché.. maar wel het belangrijkst” zegt Nico overtuigend. En probeer een vrije en onafhankelijke geest te zijn. “Het is een beetje een filosofisch begrip”. Laat je niet teveel sturen maar zorg dat je er zelf staat. Over het hebben van ambities is Nico positief. “Maar zorg daarbij vooral dat je gewoon je werk goed doet en niet teveel bezig bent met waar je wilt eindigen.”

Dan is het helaas tijd om het gesprek af te sluiten. Een plezierig gesprek voor ons en ook voor Nico zo zegt hij. Belangrijkste boodschap: DBFMO is de manier om innovatie te stimuleren. We moeten toe naar slimme ideeën uit de markt over met name innovatie van het proces. Hierbij moeten we geïntegreerd samenwerken en moeten we af van onbetaalde aanbestedingen waarbij het alleen maar gaat om de laagste prijs per m3

Voor meer informatie kunt u mailen met #InDialoogMet…

Dit Jonge Geesten initiatief wordt vormgegeven door:

Bern Laninga |   Carlijn Tempelaars | Daan de Wit | Marc Bolier |Martijn SchweringMartijn Weekenstroo | Maurice van Rooijen |  Tomas te Velde | Tom Schoo |

 

 

In Dialoog Met… Ellen van der Wal

In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

Marc en Daan treffen Ellen van der Wal achter haar laptop op de eerste verdieping van de Bouwcampus. Samen lopen we naar beneden en nemen plaats in het hippe nieuwe café van de Bouwcampus “toch een aanwinst, echte koffie”. Na het voorstellen van onszelf en de uitleg over het doel van het gesprek is Ellen aan de beurt.

“Misschien moet ik even vertellen wat ik heb gedaan en waarom ik hier zit.”

Ellen is groot geworden (van stagiair tot partner) bij architectenbureau Mecanoo, na een periode van 19 jaar was ze toe aan een nieuwe uitdaging. Vanuit De Bouwcampus kwam het verzoek aan de bestuursleden, waar Ellen deel van uitmaakte, uit te kijken naar een business developer. Ze besloot daar niet naar te zoeken maar zelf de vacature te vervullen. In die rol probeert ze verschillende partijen in de bouw te verbinden. Feitelijk een tussenstap naar een nieuwe ambitie: “Het doel is mijn eigen bureau waarin we complexe projecten kunnen aanpakken en ontwerpen, ik blijf natuurlijk architect.” Haar grote inspiratiebron in haar werk is het combineren van verschillende vakgebieden, dat kan op allerlei vlakken zijn en is nu een van haar grote uitdagingen in haar functie op de Bouwcampus.

Ellen begint direct met tekenen, zoals dat een architect eigen is. In dit geval een schema van hoe De Bouwcampus opereert. Ze tekent de verhoudingen tussen de corporatie, de partners en vooral de projecten. Er komen op de bouwcampus heel veel projecten binnen die gaan over de infra, maar er zijn er maar een paar die ook over gebouwen gaan. Vanuit Rijkswaterstaat komen er veel opdrachten binnen. Waarop Daan vraagt: “Zeg je daarmee dat Rijkswaterstaat teveel aanjaagt of anderen juist te weinig?” “Nee dat laatste, anderen zouden nog veel meer projecten naar de bouwcampus kunnen brengen.” De moeilijke taak van Ellen wordt het combineren van vraagstukken ‘van eenlingen’ tot een vraagstuk met een schaal zoals Rijkswaterstaat dat uit zichzelf al heeft.

quote Ellen“Juist het leren tussen generaties vind ik essentieel op De Bouwcampus”

Ellen ziet heel duidelijk een aantal taken voor zichzelf. “Ik vind het een gemiste kans dat we hier zitten zonder dat er veel mensen zijn. Ze schetst het beeld van De Bouwcampus die aan de ene kant een kantoor uitstraling heeft maar aan de andere kant ook een plek moet zijn waarin mensen samen creatief bezig zijn. Marc: “Volgens mij gaat de hele bouwcampus om het verbinden van generaties, maar dat zie ik nog veel te weinig terug”. Waarop Ellen instemmend zegt: “de bouwcampus zou veel meer een proeftuin kunnen zijn waarin mensen van elkaar kunnen leren”. Ellen hoort vaak dat iedereen graag wil co-creëren op De Bouwcampus. De meer creatieve uitstraling, zou de plek ook aantrekkelijker kunnen maken voor bijvoorbeeld studenten: “ik denk dat in de generaties van nu van nature meer co-creatie zit dan in de generaties van vroeger.”

Ellen ziet zichzelf als een soort tussen-generatie, ze hecht geen waarde aan een ‘eigen kantoor, computer en een auto van de zaak’. Het gaat haar om de plek waar ze zit (de kwaliteit van de koffie) en met wie ze kan werken. Maar tegelijkertijd merkt ze heel sterk dat ze niet is opgegroeid met wifi. Dat ziet zij als een generatieverschil. De verschillende generaties studenten van de TU Delft die hier aan tafel zitten raken nu in gesprek over de universiteit. Over een campus waarvan Ellen vanuit Mecanoo ook nog eens de architect is geweest, we komen op vragen als hoe de campus beleefd wordt door ons als studenten. Exact wat De Bouwcampus wil bereiken, verschillende generaties leren van elkaar!

quote ellen2

“Innovatie ontstaat pas als iemand iets nieuws wilt en daaraan vasthoudt”

Van leren naar innoveren is een kleine stap, innovatie is iets wat Ellen vaak heeft meegemaakt vanuit haar rol als architect. Architecten hebben vaak vernieuwende ideeën waardoor alle andere partijen gevraagd worden te innoveren. Het is dan ook opvallend dat de architectenwereld nog nauwelijks betrokken is bij de bouwcampus. Maar innovatie zou ook vanuit bijvoorbeeld een opdrachtgever moeten komen. Innoveren op productniveau hoeft overigens niet te gaan over een nieuwe gevelstijl maar eerder over het integraal nadenken over hoe de bouw zou moeten veranderen in de komende 30 jaar.

“De vraag van een opdrachtgever is pas goed als hij zichzelf goed begrijpt.”

Het gesprek verschuift langzaam van de algemene innovatie in de bouw richting de invloed die de Bouwcampus kan hebben. Ellen is van mening dat De Bouwcampus ervoor kan zorgen dat vragen beter worden gesteld. We willen door met ze te sparren, opdrachtgevers uitdagen opnieuw na te denken over hun vraag. Dat is vaak het probleem bij lastige vraagstukken. Dit ziet Ellen als uitdaging voor haar: “Het is mijn rol om uit te vinden wat daadwerkelijk de vraag is. Daarbij gebruiken we op de bouwcampus co-creatie om de vraag scherper en beter te maken.”

En zo komen we bij het einde van ons gesprek. Ellen ziet haar eigen taken als developer van de bouwcampus duidelijk voor zich: het vergroten en verbreden van de vraagstukken, het fysiek verbinden van de bouwcampus aan de universiteit. Maar ook het koppelen van de studenten aan de bouwcampus. Samen nemen we een selfie met als achtergrond het hippe café en dan vertrekt Ellen weer naar boven, terug naar haar dag als nieuweling op het kantoor, en stappen wij op de fiets.

Voor meer informatie kunt u mailen met #InDialoogMet…

Dit Jonge Geesten initiatief wordt vormgegeven door:

Bern Laninga |   Carlijn Tempelaars | Daan de Wit | Marc Bolier |Martijn SchweringMartijn Weekenstroo | Maurice van Rooijen |  Tomas te Velde | Tom Schoo |