In Dialoog Met… Raimond de Prez

In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

Tom en Marc waren uitgenodigd op het stadskantoor van Delft, dat zich bevindt in het spectaculaire nieuwe stationsgebouw. Een uniek kijkje in een gebouw waar we zo vaak komen, maar waarvan bijna niemand de bovenverdieping heeft gezien. De helft van het gebouw wordt nog aangebouwd, maar ondertussen is de andere helft al in gebruik, een interessante combinatie. In het kantoor van Raimond de Prez aangekomen worden we aangenaam verrast met een extra gesprekspartner: Laurens Engelbrecht.

“Hoe werkt dit, hebben jullie een lijstje met vragen ofzo?”

We beginnen dus eerst maar even met het uitleggen wat de dialoogsessies precies inhouden en het voorstelrondje. Raimond de Prez is wethouder wonen, stedelijke voorziening en zorg voor de gemeente Delft. Hij heeft Laurens Engelbrecht, stedenbouwkundig adviseur van de gemeente, gevraagd om aan het gesprek deel te nemen. Dit omdat Laurens nauw bij de bouwcampus  betrokken is vanuit de gemeente. Laurens heeft nog maar kort geleden zijn koperen jubileum bij de gemeente gevierd, waaruit blijkt dat uiteindelijk de continuïteit van gemeenten bij de beleidsmakers ligt, en niet de wethouders. Al heeft Raimond ooit een wethouder gekend die het 5 periodes heeft volgehouden wat hij treurig vond “want die had dus nog nooit een normale baan gehad”.

quote Raimond 1

“Wil je een bedrijf zijn dat gewoon stenen stapelt, of denk je na over wat heb ik te bieden?”

We duiken direct in het gesprek. Raimond heeft een sterk standpunt over de huidige markt en de positie van een gemeente ten opzichte van bouwers. Hij merkt dat klassieke verhoudingen van een bouwer of ontwikkelaar veranderen. Partijen die het beste de aansluiting vinden met de gemeente zijn tegenwoordig degene die meedenken, die visie tonen. Die meer willen bereiken dan alleen maar binnen het boekje de hoogst mogelijke winst behalen. Partijen die een eigen kijk hebben op wat de ontwikkeling in een bepaald gebied zou moeten zijn. Daarmee worden interessantere combinaties gevonden, bijvoorbeeld met interieurarchitectuur.

“We hebben geëxperimenteerd met regelgeving”

Na een co-creatie sessie op De Bouwcampus is de gemeente Delft anders gaan kijken naar bestemmingsplannen. Het zoeken was naar manieren om de regelgeving innovatie niet te laten hinderen. Er wordt geëxperimenteerd met de regelgeving op het terrein naast de bouwcampus: The Green Village. Maar dit heeft eigenlijk geleid tot meer aandacht voor tijdelijk gebruik, van terreinen en van bestaande panden. Hoe kun je nou het bestemmingsplan vaststellen als je niet weet wat er over twee jaar staat?” Projecten zoals X-ray studentenhuisvesting, een tijdelijk gebouw voor 20 jaar,  en het herbestemmen van een oud GGZ Delfland gebouw zijn mooie voorbeelden van een nieuwe kijk vanuit de gemeente Delft op bestemmingsplannen. Het wordt dus duidelijk dat het nadenken samen met De Bouwcampus mede heeft geleid tot succesvolle projecten. Toch vindt Raimond het lastig om concrete projecten met De Bouwcampus te doen omdat de uitkomst lastig te voorspellen is.

“Dat is ook een stukje kracht van De Bouwcampus, dat je kennis kan delen”

Laurens geeft aan dat het huidige verdienmodel van de bouwcampus niet altijd aansluit bij de markt. Hierin zou wellicht nog geïnnoveerd kunnen worden. Op dit moment kun je namelijk De Bouwcampus gebruiken bij een bepaalde vraagstelling, maar dan moet daar ook voor betaald worden. En doordat het lastig is voorspelling over de uitkomst te doen is dit lastig aan de opdrachtgever te verkopen. Laurens geeft aan dat hij hier nog kansen ziet voor De Bouwcampus. “Ik had gehoopt dat De Bouwcampus ook in staat zou zijn te innoveren in hun verdienmodel”. Bijvoorbeeld: “Hoe regel je nou dat wat je daar bedenkt niet direct op straat ligt?”

Het wordt duidelijk dat Raimond enthousiast wordt van nieuwe vormen van samenwerking, slimme verbindingen, innovatieve ideeën. Hij streeft na om Delft te ontwikkelen door deze te faciliteren. Door de markt te vragen om met een visie te komen worden vernieuwende partijen beloond. Partijen met de instelling “Ik vind het juist leuk als je een probleem hebt, kijken of ik het op kan lossen”. Een instelling die helemaal aansluit bij het idee van De Bouwcampus. Hij vindt dat de markt hiervoor aan zet is, maar dat opdrachtgevers ook vaker de vraag samen zouden moeten stellen.

“Het niveau waarop je dingen regelt is belangrijk. Het bepalende kader moet een abstracter niveau kennen dan de uitwerkingsafspraken die daaronder liggen, want dan ben je in gesprek”.

“Waar het vaak aan ontbreekt is partijen die de boel aan elkaar kunnen knopen”

Het fragmenteren van de keten zorgt niet voor innovatie. Maar is het niet juist door concurrentie op productniveau dat daar een drive tot innovatie ontstaat? “Ja, dat is een mechanisme, maar het andere mechanisme is dat je steeds meer op zoek gaat naar integrators zoals dat heet (das engels…)”. Het specialisme van het integreren van de specialismen. Raimond geeft aan dat deze partijen wellicht nog meer betrokken zouden moeten kunnen worden bij De Bouwcampus.

Problemen zoals de klimaatadaptatie, en vooral het omgaan met de problemen van de gebouwde omgeving zijn heel actueel. Daar liggen uitdagingen voor gemeenten, en dat is ook wat Raimond en Laurens proberen in te brengen in De Bouwcampus. De actuele problemen van meerdere gemeenten onder de aandacht brengen.

quote Raimond

Het zoeken naar samenwerkingsverbanden om een vraagstuk groter te maken is volgens Raimond een van de krachten van De Bouwcampus. De campus is in staat om een grotere vraag te stellen, waar verschillende soorten partijen samen het antwoord op kunnen zoeken. Hierbij zou verbeterd kunnen worden door een betere connectie met de studenten te creëren. En daarbij vooral niet alleen de academici, juist door een wisselwerking tussen alle opleidingsniveau’s liggen er goede kansen tot concrete en praktische innovaties.

En daarmee komen we aan het einde van het gesprek. Nog even een groepsselfie schieten en dan dalen wij weer af door de deels in gebruik genomen bouwput naar de zo bekende wereld van de stationshal.

Voor meer informatie kunt u mailen met #InDialoogMet…

Dit Jonge Geesten initiatief wordt vormgegeven door:

Bern Laninga |   Carlijn Tempelaars | Daan de Wit | Marc Bolier |Martijn SchweringMartijn Weekenstroo | Maurice van Rooijen |  Tomas te Velde | Tom Schoo |

In Dialoog Met… Theo de Boer

In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

quote Theo1

Op een zonnige winterdag reizen we met de tram af naar Rijswijk op zoek naar het hoofdkantoor van Valstar Simonis. Hier hebben Tom en Daan een afspraak met Theo de Boer, partner in het bedrijf en bestuurslid van de Bouwcampus. We vinden zijn kantoor, recht tegenover een bouwput waar het skelet van een hoog kantoorgebouw al verrezen is. Het dialoog met Theo – we mochten tutoyeren – begint meteen vriendelijk. Een bekend gezicht voor Tom, ook in de bouwsector is de wereld soms klein en daarmee de kans groot om actievelingen vaker tegen het lijf te lopen.

 “Weer een zieltje gewonnen”

Theo de Boer is adviseur en mede-eigenaar van het advies- en ingenieursbureau Valstar Simonis. Of wij het bureau kennen? Ons eerlijke antwoord is dat we er nog niet van gehoord hadden voor het interview. Het is een bureau in de installatietechniek: alles in en rond gebouwen. Theo vertelt er graag en enthousiast over: “Wanneer ik met iemand spreek die Valstar nog niet kent is dat natuurlijk positief voor ons. Dan hebben we weer een zieltje gewonnen” Dat laatste zegt hij met een dikke knipoog. Theo vertelt verder dat hij is gevraagd om in het bestuur van de Bouwcampus zitting te nemen vanwege zijn achtergrond in het installatieadvies- en MKB bedrijf.

In zijn introductie maakte Theo een opmerking over architecten die extra gemotiveerd kunnen zijn wanneer ze hun eindresultaat zien. Daan vraagt daar verder op door: het is Theo zijn motivatie om alle installaties optimaal hun werk te laten doen maar ze wel helemaal weg te werken. Als tweede grote motivatie spreekt hij over duurzaamheid: “10 jaar geleden was daar nog niemand mee bezig, ik zie dat het nu een vlucht neemt.” Het bureau van Theo is een aanjager als het gaat om duurzaamheid, waarbij het streven is om in projecten op alle vlakken zo duurzaam mogelijk te zijn. Als aanjager zie je soms dat anderen achterblijven, bijvoorbeeld de opdrachtgevers of architecten, hoewel ook daarin een verandering gaande is. “Ik zie dat veel architecten wel zijn bijgedraaid wat duurzaamheid betreft.

Ik ben er trots op als we samen met een architect een duurzaam, comfortabel en mooi gebouw neerzetten

“Duurzaamheid in de bouw, van aanjager tot facilitator”

Het ontwerpproces is veranderd, waar vroeger de installatieadviseur alleen achteraf een energieberekening maakte is het nu steeds meer een integraal onderwerp tijdens een ontwerpproces. Dat zorgt ervoor dat duurzaamheid vanaf het begin van projecten direct een belangrijk thema is. Een ontwikkeling waarin de bewustwording van architecten belangrijk is geweest. Volgens Theo is het begonnen met een grotere maatschappelijke druk, daarom zijn steeds meer partijen in de bouw gedwongen om ermee aan de slag te gaan. “Tot een jaar of 5 geleden waren projectontwikkelaars niet echt de meest duurzame mensen, nu hoor ik hen vertellen dat investeren in duurzaam vastgoed op de lange termijn meer rendabel is.” Een belangrijke ontwikkeling die, hoewel ingegeven door geld, ook een hoger motief nastreeft.

Ik denk dat vanuit een brede basis naar voren is gekomen dat duurzaamheid handig en noodzakelijk is, maar mensen hebben soms ook een klein beetje druk nodig

quote theo

“Verschillende generaties en duurzaamheid”

Het duurzaamheidsthema heeft Theo echt te pakken, maar hij wil dat het niet alleen bij zijn generatie blijft: “Hoe leeft die duurzaamheid bij jullie jonge geesten?” Is de vraag die we direct terugkrijgen. Daan antwoordt: “Aan het begin van mijn studie was ik niet zo geïnteresseerd in duurzaamheid, maar inmiddels merk ik wel dat het steeds meer integraal wordt meegenomen in projecten. Doordat we gedwongen worden ermee bezig te zijn gaat het ook steeds meer leven en zie ik de uitdaging om na te denken hoe we dingen zo duurzaam mogelijk kunnen doen.” Tom vindt het lastige van duurzaamheid dat het al een oud woord is. Het woord wordt soms ook misbruikt volgens Tom. “Als je op een van de componenten duurzaam scoort in een project wordt het direct neergezet als compleet duurzaam, terwijl dat vaak niet het geval is. Ik zou willen dat alle generaties dat integraler oppakken.”

Daan: “Hoe vind jij dat onze generaties omgaan met duurzaamheid?” Theo ziet veel verschillende ontwikkelingen, soms ziet hij jongeren die er druk mee bezig zijn, maar hij ziet ook af en toe een verminderde interesse. Hij wil zich inzetten om aan die verminderde interesse te weren.

“Geloven in samenwerking”

Op de vraag hoe innovatie het best ontstaat antwoordt Theo zonder twijfel samenwerking: “We kunnen de grootste stappen zetten in innovatie als we op een goede manier samenwerken.” Vanuit zijn positie doet hij dat zoveel mogelijk met andersoortige bedrijven, ook buiten de sector, dat is verfrissend!

Valstar Simonis zit als adviesbureau tussen de opdrachtgever en opdrachtnemer: halverwege de keten. Integratie kan daarin een verdieping zijn van samenwerking, een belangrijke stap die volgens Theo nog meer impact kan hebben.

“De bouwcampus.. in een relaxte sfeer samen nadenken”

Tegen het eind van het gesprek weer aan bij ons startpunt, de Bouwcampus. Volgens Theo een plek waar het vaak gaat over de softe kant van samenwerken. Bij de bouwcampus worden er ook vragen gesteld door opdrachtgevers die niet goed weten wat ze willen. Daar worden dan verschillende partijen bij betrokken. Het is aan de Bouwcampus om een setting te creëren waarin iedereen oprecht meedoet. Niet: ik heb een heel slim plan, maar ik vertel het niet. Zo’n soort sfeer moet er zijn, dat maakt mensen en organisaties enthousiast mee te doen.

Toch is het niet altijd het geval dat de dialoog volledig tot zijn recht komt op de Bouwcampus. Als voorbeeld noemt Theo het volgende: “Rijkswaterstaat praat er met alle grote infra-aannemers, dus ja er is dialoog. Maar komt het er voldoende uit? Dan zeg ik nee.” Dat komt volgens hem omdat bedrijven angstig zijn of het juridisch wel kan, daar is nog ruimte voor verbetering en dialoog.

Met deze boodschap eindigt ons gesprek, helaas voor ons want we hebben een heel leuk en inspirerend gesprek gehad waarbij we het vooral leuk vonden dat Theo ook van ons wilde leren: een echte dialoog dus! We maken nog een selfie en vervolgen onze weg, ook Theo gaat weer door naar zijn volgende afspraak en daarmee eindigt ons gesprek.

Voor meer informatie kunt u mailen met #InDialoogMet…

Dit Jonge Geesten initiatief wordt vormgegeven door:

Bern Laninga |   Carlijn Tempelaars | Daan de Wit | Marc Bolier |Martijn SchweringMartijn Weekenstroo | Maurice van Rooijen |  Tomas te Velde | Tom Schoo |

In Dialoog Met… Henk Homberg

In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

Het gesprek met Henk Homberg, gevoerd door Martijn en Bern vond plaats op De Bouwcampus in Delft, de plek waar ook Henk met enige regelmaat te vinden is. Terwijl Martijn en Bern rond drie uur met elkaar in gesprek zijn, komt Henk al aangelopen en maakt enthousiast een praatje met twee wachtenden aan de koffiebar. Niet veel later komt hij bij ons zitten, met een kop koffie uiteraard. Aan het begin van het gesprek hebben we ons alle drie uitgebreid voorgesteld, zodat we elkaar alvast leren kennen.

“Heel simpel, ik had gewoon een baan nodig”

Henk is in 1976 afgestudeerd in weg- en waterbouw aan de HTS en is daarna meteen gaan werken. Zijn eerste baan was bij DURA Woningbouw, een bouwbedrijf in de woningsector. In de weg- en waterbouw was op dat moment weinig werk en omdat hij getrouwd was en ze net hun eerste kind hadden gekregen had hij gewoon werk nodig, zo legt Henk uit. Hij was 21 toen hij begon bij DURA Bouw BV en is nu, 41 jaar later, nog steeds bezig in de woningmarkt. Na 4 jaar bij Dura als werkvoorbereider, 4 jaar bij Thunnissen als hoofd werkvoorbereiding en 2 jaar als hoofd uitvoerder bij Urbi Bouw (deel van de Bredero Groep) startte Henk als bedrijfsleider bij ERA Contour. Bij ERA is hij nooit meer weggegaan omdat hij altijd een volgende stap kon maken. Zo groeide hij door van bedrijfsleider naar directeur en werd hij binnen de directie uiteindelijk voorzitter.

quote Henk Volgend op de introductie wordt er gesproken over persoonlijke ontwikkeling. Zijn carrièrestappen hingen met name af van het krijgen van nieuwe kansen of uitdagingen. Naast zijn vaste baan heeft hij er altijd veel bij proberen te doen. Iets waar Bern en Martijn zich duidelijk in herkennen. Met het idee buiten zijn branche aansluiting te zoeken bij organisaties, probeert Henk vanuit een ander perspectief een bijdrage te leveren. Hij heeft bijvoorbeeld in de raad van toezicht van een scholengroep gezeten. Daarnaast is hij op dit moment actief als vice-voorzitter van Bouwend Nederland. “Ik doe graag iets buiten mijn eigen Branche,” geeft Henk aan. “Een raad van toezicht van een ziekenhuis lijkt mij ook leuk.” Hij vindt het belangrijk om jezelf te blijven ontwikkelen, maar ook iets bij te dragen aan de gemeenschap. “Treed niet in iemands voetsporen, maar creëer je eigen pad.”

“De jonge generatie geeft veel energie in een bedrijf, dat zie ik wel gebeuren.”

“Nog steeds wordt er veel introvert gedacht en gekeken in de bouw,” vindt Henk. Bedrijven zijn nog veel met zichzelf bezig. De oorzaak zou kunnen liggen aan het soort mensen die op dit moment werkzaam zijn in de bouw. Dan wordt er gesproken over een andere mogelijke oorzaak, “Vanwege de crisis zijn er minder jongeren werkzaam geworden,” beredeneerd Henk. Bern geeft aan nieuwsgierig te zijn naar de invloed van de jonge generatie in een bedrijf. Henk legt uit dat de jonge generatie met hun ruime blik veel bijdraagt aan de verandering van de mentaliteit in de bouw en deze generatie brengt veel nieuwe inzichten.

quote Henk2

“In de bouw heb je veel blauwe mensen”

Het gesprek krijgt een iets andere richting nadat Martijn ingaat op verschillende persoonlijkheden. Er komt een nieuw raakvlak naar boven, al snel hebben wordt er gesproken over het DISC model. Het model waar met vier verschillende kleuren, vier verschillende persoonlijkheden worden beschreven. Henk geeft aan dat je veel blauwe mensen hebt in de bouw. Dit zijn mensen die van regels, kaders en procedures houden. Volgens Henk zijn dit ook vaak ‘ja maar’ types. Dat is helemaal niet negatief bedoeld, die mensen zijn namelijk ontzettend hard nodig voor alle calculaties en ontwerpen. Het zijn de mensen van de details, kritisch en analytisch. Voor innovatie heb je echter ook ‘gele’ mensen nodig; mensen die creatief zijn, die samenwerken en verbinden. Henk beschouwt zichzelf als “rood-blauw”, oftewel iemand die snel beslissingen neemt en directief is, wat goed past bij de rol als directeur die hij jaren heeft vervuld. Creatief vindt Henk zichzelf niet, maar hij kon ideeën wel goed beoordelen en gaf de ruimte aan de creatieve mensen. In de bouwsector is juist aan creatievelingen, de ‘gele’ mensen, nog behoefte.

“De bouwcampus moet een broedplaats van innovatie zijn”

Henk geeft aan dat je innovatie niet kunt afdwingen met het creëren van een plek, zoals de Bouwcampus. Co-creatie moet hier gaan gebeuren. Waarom dat nu nog te weinig gebeurt ligt volgens Henk aan een aantal dingen. Het eerste is marketing, iets waarover hij al een tijd zegt dat het beter moet. Uit zijn ervaring bij ERA spreekt hij dat hij graag zou willen zien dat de Bouwcampus een sterk verhaal naar buiten uitdraagt en daarbij blijft. Directies van bedrijven weten wel dat de Bouwcampus er is, maar de Bouwcampus is nog geen breed begrip in de bouwsector. Bern voegt nog toe dat ook bij de studenten Civiele Techniek, die direct naast de Bouwcampus zitten, er erg weinig van het bestaan van de Bouwcampus afweten.

“Durf te delen”

Ondertussen is er al meer dan uur gesproken en wordt elkaars interesse steeds groter. We hebben het over de drempels die ervoor zorgen dat er nog te weinig gebruikgemaakt wordt van co-creatie op de bouwcampus. Naast marketing zijn ook de concurrentie tussen de verschillende bouwbedrijven en de waan van de dag nog drempels denkt Henk. Samenwerken gaat niet vanzelf. Je moet eerst allebei iets inzetten, van daaruit kun je samenwerken. Martijn bracht een leuke analogie naar voren. Als een aantal mensen ieder een puzzel proberen te maken terwijl ze elkaars stukjes hebben, dan lukt het alleen om resultaat te boeken als je gaat samenwerken. Er volgen bevestigende blikken.

Daarna komen we tot de volgende conclusie. Als je heel goed bent in co-creëren dan ben je minder goed in prijs vechten, maar als je door samenwerking meer kan innoveren, kun je met de toegevoegde waarde beter concurreren. Je staat dan samen toch sterker ten opzichte van de rest.

Voor meer informatie kunt u mailen met #InDialoogMet…

Dit Jonge Geesten initiatief wordt vormgegeven door:

Bern Laninga |   Carlijn Tempelaars | Daan de Wit | Marc Bolier |Martijn SchweringMartijn Weekenstroo | Maurice van Rooijen |  Tomas te Velde | Tom Schoo |

 

In Dialoog Met… Bert Geerken

In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

Direct als we – Daan en Tom – binnenstappen bij Bert Geerken begint hij enthousiast te vertellen. Bert is decaan van de faculteit Civiele Techniek en Geowetenschappen van de TU Delft. Vanuit zijn werkkamer kijkt hij uit op de laboratoria waarin grote constructies op sterkte kunnen worden getest. Verder kijken we uit op een bouwplaats waar een nieuwe studentenflat wordt gebouwd, zo rollen we direct in ons gesprek wat zal gaan over de bouw. Als Tom zich voorstelt en vertelt dat hij bij Movares werkt haakt Bert gelijk in. Hij heeft er van 1992 tot 1997 ook gewerkt, de commercieel directeur van Movares van nu was zijn jongere collega toendertijd.quote Bert

Het belang van vernieuwing en innovatie is voor Bert meer dan duidelijk. Hij heeft ook het voorrecht om in een omgeving te zijn waar iedere dag mensen bezig zijn nieuwe ideeën te ontwikkelen, testen en valideren. Ook heeft hij een duidelijk beeld bij de manier waarop innovaties toegepast kunnen worden: “Internationalisering is belangrijk, bedrijven kunnen daarop doorbreken door vernieuwend en anders te zijn en de overheid kan daarin stimuleren door als opdrachtgever het risico te nemen om innovaties toe te passen.” Daarbij vindt hij dat de overheid een aanjagende rol in kan nemen door op te treden als ‘launching customer’. Daarmee bedoelt hij te zeggen dat de overheid in de beste positie is om innovatie als eerste toe te passen.

De vervolgvraag hoeft niet eens gesteld te worden omdat Bert direct doorgaat met het uitleggen wat zijn rol, als decaan en vertegenwoordiger van de TU Delft daarin is. Dat is voornamelijk het leveren van kennis en mensen die opgeleid zijn om met innovaties om te gaan en zelf te innoveren. Vernieuwend zijn en innovatie toepassen, laat dat nu exact een van de belangrijke aspecten zijn waarin De Bouwcampus sterk in wil zijn.

“De Bouwcampus als verbindende factor”

Bert ziet De Bouwcampus als een mooie kans die de TU Delft heeft om een extra verbinding aan te gaan met de bouwwereld. Hoewel hij positief is over De Bouwcampus ziet hij ook kansen voor verbetering. “Ik denk dat De Bouwcampus nog veel meer een stimulerende rol kan hebben om innovaties toe te passen.” Daarmee doelt hij op de verbindingen die gelegd kunnen worden tussen student en bedrijven, beide kunnen daarin van elkaar leren en elkaars kwaliteiten benutten. “De Bouwcampus moet een plek zijn waar studenten en bedrijven elkaar ontmoeten.”

Op De Bouwcampus zijn er twee werelden die elkaar raken: de landelijke met de ‘gouden driehoek’ overheid, kennisinstellingen en bedrijfsleven, en de lokale wereld waarin vooral startups van jonge ondernemers en studenten een plaats hebben. “Vanuit de faculteit zoeken we de connectie met het bedrijfsleven, maar er is te weinig draagkracht van betalende partijen. Het moet nu wel doorbreken naar een fase waarbij de huur betaald kan worden. We hebben als Delft nu ook maar zelf ‘ruimte afgenomen’ om De Bouwcampus op gang te helpen.”

quote Bert1

“Zullen we co-creatie doen?”

Het proces van co-creatie betekent voor Bert dat verschillende partijen samen gaan werken om nieuwe dingen te bereiken. Hij vertelt dat hij daarbij wel mensen of kennis in kan zetten, maar geeft ook aan dat het voor hem geen optie is om veel geld opzij te zetten voor dat soort processen. Hij merkt dat veel partijen die veronderstelling hebben, dat ook hij financieel bij kan dragen. Helaas is dat niet zo: “Wij geven geen geld uit, we verdelen het alleen.”

De directeur-generaal van Rijkswaterstaat, Jan-Hendrik Dronkers, en wij als TU Delft duwen behoorlijk hard aan De Bouwcampus. Maar nu moeten de bedrijven ook echt De Bouwcampus gaan aanjagen. Bert heeft wel het gevoel dat De Bouwcampus en daarmee de samenwerking toch wel een impuls nodig heeft. Hierbij is samenwerking én een duidelijke rol voor diverse (soorten) partijen erg belangrijk. “Co-creation maakt iedereen eigenaar van de oplossing.”

“We hebben heel veel deelgenomen in ‘agenda’s’ maar het is nog steeds de vraag hoe dit in de praktijk zijn toepassing gaat vinden”

De Bouwcampus heeft een themakaart opgesteld van onderwerpen waarop innovatie nodig is de komende jaren. Bij het opstellen van onderwerpen heeft de TU Delft een actieve rol gespeeld maar nu zijn de bedrijven aan zet, hij zou dan ook graag zien dat ze ermee aan de slag gaan: “Wij zijn een beetje uitgedacht.” Dat uitgedacht zijn gaat natuurlijk vooral om het proces, inhoudelijk is de TU Delft natuurlijk nooit uitgedacht, Bert ziet in het omzetten van de thema’s naar de daadwerkelijke actie nieuwe kansen: “Wij willen ook graag inhoudelijk bijdragen aan projecten door onze kennis in te zetten, het liefst in langer lopende programma’s vanuit bredere consortia.”

Als het gaat om hoe die samenwerking zou moeten zijn wordt de ‘gouden driekhoek’ genoemd, waarbij Bert doelt op de continue relatie tussen commerciële organisaties, overheid en kennisinstellingen. “Zo’n samenwerking vereist een relatie waarin je elkaar kan vertrouwen en op elkaar terug kan vallen.” Met deze boodschap komen we aan het einde van het gesprek, het gevoel dat we overhouden is dat de universiteit zich inzet, maar ook afhankelijk is van andere partijen. De wil is er, nu de actie nog.

Voor meer informatie kunt u mailen met #InDialoogMet…

Dit Jonge Geesten initiatief wordt vormgegeven door:

Bern Laninga |   Carlijn Tempelaars | Daan de Wit | Marc Bolier |Martijn SchweringMartijn Weekenstroo | Maurice van Rooijen |  Tomas te Velde | Tom Schoo |

In Dialoog Met… Eva Klein Schiphorst

In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

Voor het gesprek met Eva Klein Schiphorst  zijn Marc en Martijn uitgenodigd op het Rijkskantoor van het Rijksvastgoedbedrijf (RVB) aan de  Korte Voorhout op loopafstand van Den Haag centraal. Een enorm gebouw waarin meerdere overheidsdiensten gevestigd zijn, zoals: het Ministerie van Financiën en het RVB. Na een strenge controle worden we opgehaald en via gangen, liften en nog meer gangen komen we aan bij de overlegkamer waar we Eva (“zeg maar ‘je’ hoor… gewoon Eva”) ontmoeten.

“Ik zit hier natuurlijk als ambtenaar” 

Al bij de uitleg van het doel van de dialogen gaat Eva van start: “Ik vind innovatie een lastig onderwerp om handen en voeten te geven” met als groot vraagstuk: “hoe voorkom je dat het bij een innovatie niet bij een incident blijft. Dus met andere woorden, hoe neem je die innovatie ook op in de reguliere projecten?” Eva ziet goed in waar er behoefte is aan innovatie. “Wij zitten met die enorme vastgoedvoorraad en hoe gaan we die hele voorraad laten voldoen aan de strenge eisen van bijvoorbeeld duurzaamheid?”. De toon van het gesprek is daarmee direct gezet. Toch nog even voorstellen: Eva Klein Schiphorst is directeur Transacties en Projecten van het RVB, voorheen was ze onder meer directeur bij de Rijksgebouwendienst, het ministerie van Infrastructuur en Mileu en bij Rijkswaterstaat.

quote eva

“Besluitprocessen, daar gaat gewoon jaren overheen”

Het gesprek komt in een versnelling als het gaat over de verhoudingen tussen verschillende partijen in de markt. Eva vertelt over de positie van de RVB tussen de politiek, het land en haar burgers, de publieke opinie en de markt zelf. Iedereen verwacht transparantie en verantwoording van de overheid waarbij zij altijd alles wat ze doet daaraan weegt, wat kan leiden tot trage processen in de ogen van de buitenwereld. Samen concluderen wij dat er in de bouw aan  projecten voor de langere termijn wordt gewerkt en dat deze vaak al aan het begin voor het grootste gedeelte worden vastgelegd. Een situatie die beter zou kunnen volgens Eva: “Op het gebied van milieu en innovatie zouden we juist flexibiliteit willen hebben.” De vraag is hoe er ruimte kan worden gelaten voor innovatie terwijl alle partijen juist zo de behoefte hebben aan het vastleggen van alle afspraken. Daarin schuilt direct een nieuwe vraag voor Eva: hoe kunnen ze contractvormen maken, met een looptijd van 30 jaar, met daarin die flexibiliteit die nodig is voor innovatie. We kunnen natuurlijk niet voorspellen wat er gedurende die periode allemaal kan gebeuren en kan veranderen.

quote eva1Al pratend over het probleem van de onzekere toekomst voor jongeren op de arbeidsmarkt komen we op de verschillen tussen de generaties. Hierover zegt Eva: “Het feit dat je op universiteiten nog steeds een eindscriptie maakt van 30-60 pagina’s… alleen maar letters… zo deed ik het ook toen ik afstudeerde! Dan is het natuurlijk ook niet raar dat er nog steeds mensen in dienst komen bij de rijksoverheid die gewend zijn dikke rapporten, nota’s en beleidsstukken te schrijven.” Zo komen we erop uit dat de partij(en) met de traditionele instelling (in dit geval de universiteiten) best een  belemmering kunnen zijn voor het doorvoeren van innovatie.

Eva vertelt dat dit een probleem is wat haar veel bezig houdt. Want voor de grote kantoorportefeuille van het RVB is het van belang hoe de werknemers van de toekomst eruit zullen zien. Hoe worden de generaties van de toekomst opgeleid en hoe gaan zij in de maatschappij en in de bouwsector functioneren? “Hoe ziet straks de werkplek van een ‘kantoor-ambtenaar’ eruit? Voor het RVB, maar wellicht wel voor de hele bouwsector, is het zoeken naar toekomstscenario’s waar we op zouden moeten anticiperen. “

“Ik denk dat er veel koudwatervrees is in het loslaten van je domeinen’’ 

Het loslaten van strikte regels is een mooi bruggetje naar de bouwcampus waar, voor initiatieven als The Green Village, waar ook wordt gezocht naar versoepelde regelgeving om innovatie te stimuleren. Voor de grote commerciële spelers in de markt is het best lastig om mee te gaan in de risico’s die meekomen met een innovatieve aanpak. Eva: “Dit is natuurlijk ook niet zo raar, de grote bedrijven moeten rekening houden met hun aandeelhouders en hun verdienmodel. Ze vertelt dat de overheid wel iets meer speelruimte heeft voor experimenteel ontwikkelen. De overheid kan natuurlijk niet gelijk failliet gaan, hoewel de keerzijde is dat het werken met gemeenschapsgeld ook verantwoord moet worden. De vraag is ook of er niet teveel  partijen in de markt zijn

die bijna vanuit hetzelfde verdienmodel en producten met elkaar concurreren. Dus in hoeverre houdt dat bepaalde dingen ook weer tegen?’’

“Als de bouwsector zich verenigt en samen met de overheid écht de verantwoordelijkheid neemt om dingen verder te brengen, dan kan het gaan vliegen.”

“De overheid kan wel dingen stimuleren”

De overheid is natuurlijk een van de grote opdrachtgevers in de bouwsector. Dit begrijpt Eva als geen ander: ‘’Als de overheid nu alleen nog maar ‘nul op de meter’ gebouwen (gebouwd met duurzame producten of zelfs energieopwekkende gebouwen) zouden uitvragen en daar helemaal voor zouden gaan, dan brengt dat heel wat teweeg.’’ Wellicht dat deze stimulans in de vraag naar innovatie een goede impuls kan geven om structurele verandering teweeg te brengen. ‘’Er moet natuurlijk alleen wel politieke wil zijn want uiteindelijk voeren wij uit wat er in het regeerakkoord staat en kunnen wij niet zelf verzinnen wat er allemaal moet gebeuren.’’ Samen komen we tot de conclusie dat hier een grote verantwoordelijkheid ligt bij de bouwsector. “Als de bouwsector zich verenigt en samen met de overheid écht de verantwoordelijkheid neemt om dingen verder te brengen, dan kan het gaan vliegen.Dan moeten wel alle partijen bereid zijn om de regie te pakken maar ook bereid zijn dingen los te laten.”

We eindigen het gesprek met een selfie bij de lounge van de werkvloer. Eva wijst ons nog snel op een grote banner over de bijeenkomst op 16 maart: Jouw Baan Mijn Baan,  georganiseerd door JongRVB en de Jongerenvereniging Croonwolter&Dros. “Ook wij zijn er mee bezig!”. En dan loopt ze met ons naar de lift. Eenmaal door de veiligheidssluis staan we snel weer buiten, in dit prachtige stukje Den Haag. Het zeer geanimeerde gesprek gonst nog na door ons hoofd met als belangrijkste boodschappen: de toekomst is onzeker en daar wordt in de lange termijn-projecten nog niet voldoende rekening mee gehouden. Dit zal veel vertrouwen vergen van alle partijen. En: de jeugd is de toekomst, zowel in het creëren van innovatie als in de rol van gebruiker en zal daarom zo goed mogelijk betrokken moeten worden.

Voor meer informatie kunt u mailen met #InDialoogMet…

Dit Jonge Geesten initiatief wordt vormgegeven door:

Bern Laninga |   Carlijn Tempelaars | Daan de Wit | Marc Bolier |Martijn SchweringMartijn Weekenstroo | Maurice van Rooijen |  Tomas te Velde | Tom Schoo |