Cécile Cremer (1993) 02-04-20

Cécile Cremer (1993); Toekomst Consultant bij Wandering the Future, keynote speaker o.a. bij TEDX geeft inspirational talks, schrijft blogs, participeert en ontwerpt in duurzame projecten.

Cécile Cremer (1993)

Met ‘Wandering the Future’ wil Cécile inspireren en informeren over de toekomst en werkt aan een beter morgen. 

Ze is president van het global trendnetwork La Futura dat enerzijds trends en innovatie en anderzijds toekomstige kansen wil verbinden

Ze staat in de Duurzame Jonge 100, een overzicht van young professionals en studenten die aantonen dat een duurzame toekomst mogelijk is. 

Met haar ZOOMtalk met de titel; THE FUTURE OF FUTURES – How Humanity became the new accelerator for change neemt ze ons mee in een korte uiteenzetting mee naar de toekomst van onze Toekomst.

Hoe heeft de huidige (covid-19) situatie invloed op ons gezamenlijke morgen, en hoe draagt het bij aan een versnelling van human-centric innovation. De vraag “wie ben jij” in deze veranderende Wereld, is hierdoor actueler geworden dan ooit, want hoe ga jij om met de impact van hedendaagse veranderingen. Hoe blijf jij jezelf en welke skills heb je nodig om je verder te blijven ontwikkelen in een dagelijks veranderende wereld? Hoe zorgen we er met zijn allen voor dat toekomst menselijk blijft?

Geest uit de fles met Prof. Dr. Ger Groot

31 maart 2020 – Sessie 1

Deze sessie was op dinsdag 31 maart. Kijk hier rustig de film met een korte introductie en de ZOOMtalk terug. De ZOOMtalk met korte introductie duurt een kwartier.

 Prof. dr. Ger Groot (1954); Filosoof, publicist en schrijver van boeken waaronder ‘De geest uit de fles’ (klik op de foto voor zijn persoonlijke pagina)

Prof. dr. Ger Groot (1954)

Onderwerp: Teddybeer – Liever dier dan mens naar het jongste boek van Pieter van Os.

Prof. Dr. Ger Groot is Filosoof, voormalig bijzonder hoogleraar Filosofie en Literatuur aan de Radboud Universiteit Nijmegen en docent wijsgerige antropologie en cultuurfilosofie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam

Hij publiceerde meer dan 10 jaar opiniestukken en 2-wekelijkse columns in dagblad Trouw en is schrijver van boeken waaronder

  • twee zielen (SUN, 1998).
  • De uitgelezen Sartre (Boom/Lannoo, 2000).
  • Vier ongemakkelijke filosofen: NietzscheCioranBatailleDerrida, Proefschrift) (SUN, 2003).
  • Het krediet van het credo: godsdienst, ongeloof, katholicisme (SUN, 2006).
  • De gelukkigste illusies: over kwaad en verlossing (SUN, 2008).
  • Papierverwerkende industrie: lezen als beroep (Ambo, 2009).
  • Vergeten te bestaan: echte fictie en het fictieve ik (Vantilt, 2010)
  • De geest uit de fles: hoe de moderne mens werd wie hij is (Lemniscaat, 2017)

Het boek “De geest uit de fles”; hoe de moderne mens werd wie hij is inspiratiebron voor deze ZOOMtalks geweest. In dit boek beschrijft Ger op heldere wijze de geschiedenis van de moderne filosofie. Hij ziet het verlichtingsdenken van Rene Descartes “ik denk dus ik besta” als een keerpunt omdat daardoor de radicale twijfel een bepalende factor werd en daarmee was ‘De geest uit de fles’ 

Ger is voor zijn ZOOMtalk geïnspireerd door het jongste boek van Pieter van Os; ‘Liever dier dan mens’. Dit boek vertelt het levensverhaal van het joodse meisje Anni Gmitruk. Haar verhaal kreeg onder haar echte naam Mala Rivka Kiel landelijke bekendheid.

Lees dit boek en je begrijpt: de mens is het kwaadaardigste wezen van de natuur. De holocaust-geschiedenis die erin verteld wordt geeft daar alle aanleiding toe. Maar komt onder uitzonderlijke omstandigheden werkelijk alleen het kwade in de mens bovendrijven? De huidige corona-epidemie doet iets anders vermoeden. Althans voorlopig, tot nu toe.’

Deze sessie was op dinsdag 31 maart. Kijk hier rustig de film met een korte introductie en de ZOOMtalk terug. De ZOOMtalk met korte introductie duurt een kwartier.

In Dialoog Met… Jeroen van den Hoven

In de tweede serie ‘In Dialoog Met…’ gaat Jonge Geesten in dialoog met prominenten van de TU Delft. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergro nd. Dit keer praten we met hoogleraar Jeroen van den Hoven.

Met de dialogen willen we motivaties, gedachten en ideeën achterhalen. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om het onderwijs te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

Op een herfstachtige maandagmorgen, waarop het aantal files ongekend hoog is en er op de Delftse campus geen student droog arriveert, vindt de volgende dialoog plaats. TU-student Tomas te Velde, en organisatieadviseur, Carlijn Tempelaars, van Jonge Geesten gaan in gesprek met hoogleraar ethics & technology Jeroen van den Hoven. Deskresearch maakte Tomas en Carlijn nieuwsgierig naar deze hoogleraar, die al van jongs af aan geboeid is door filosofische vraagstukken. Om uit de titels en functies te blijven, vragen we dan ook eerst naar hoe Jeroen van den Hoven zichzelf zou voorstellen als persoon.

‘Als jongetje van 13 gaf ik een spreekbeurt over het fenomeen tijd’

Van den Hoven vertelt dat hij uit een vrij zakelijk milieu komt. Zijn ouders hadden een eigen zaak en hoopten dat hij deze over zou nemen. Maar al vroeg kreeg de wereld van de filosofie hem in zijn greep. “Als jongetje van dertien gaf ik een spreekbeurt over het fenomeen tijd. En op het gymnasium kreeg ik van mijn leraar oude talen een boek van Kant in mijn hand gedrukt, terwijl de rest aan het voetballen was. Na de middelbare school ging ik filosofie studeren in Utrecht en ben vervolgens afgestudeerd en gepromoveerd aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Mijn proefschrift heet “Information Technology and Moral Philosophy”, en ging over ethiek en digitale technologie. In die tijd (jaren tachtig ) was er nog niet veel digitale technologie dagelijks voorhanden en sommige filosofen vroegen zich af waarom ik me daarmee bezighield.” Maar in tegenstelling tot menig filosoof had Jeroen van den Hoven het gevoel dat die technologie veel teweeg zou gaan brengen.

Toch is de toon van zijn werk zakelijk. “Ik richt me met name op de toegepaste ethiek. Ik wil ergens aan bijdragen, de maatschappij vooruithelpen. Ik wil de verbinding leggen tussen de morele reflectie op ons denken en handelen, de ethiek, en de maatschappelijke problemen die we tegenkomen in onze maatschappij. Die twee werelden samenbrengen is makkelijker gezegd dan gedaan.” Carlijn vraagt waar de belangstelling in ethiek vandaan komt. “Dat heeft met je persoonlijkheid te maken, en dus ook erg met mijn opvoeding. Ik ben met een morele insteek opgegroeid. Mijn ouders deden zaken, maar ik heb meegekregen dat je dat altijd netjes moet doen. Het is prima om winst te maken, maar je moet elkaar respecteren en ook wat voor een ander doen. Dat heb ik van dichtbij meegemaakt.” Volgens van den Hoven is dat de essentie van ethiek: mensen kunnen hun eigen belangen behartigen maar kunnen zichzelf daarbij ook beperkingen opleggen op morele gronden. Ze kunnen zichzelf inhouden met het oog op een groter belang.

‘Snelheid is een belangrijke factor in de verwarring’

Ter voorbereiding op het gesprek is Tomas in de betekenis van ethiek gedoken. Tomas: “Ethiek wordt ook wel ‘de gewoonte’ genoemd.” Nog voordat Tomas er een vraag over kan stellen, krijgen we een basisles ethiek. Van den Hoven: “Er is een verschil gemaakt tussen moraal en ethiek. Dat kan soms best verwarrend zijn. Het belangrijkste is dat er twee niveaus moeten worden onderscheiden. Moraal zit op het niveau van de gewoontes en gedragingen van de mens. Ethiek is een reflectie op die gewoontes en gedragingen, en zit dus een abstractieniveau hoger. Binnen ethiek heb je ook weer verschillende vormen van reflectie. Zo stel je normen en ontwikkel je normatieve theorieën binnen de normatieve ethiek. En binnen meta-ethiek verdiep je je bijvoorbeeld in de betekenis van bepaalde woorden en termen die gebruikt worden in bestaande praktijken (zoals ‘rechtvaardigheid’ en ‘deugd’).”

Nu we de basis onder de knie hebben, vraagt Tomas wat voor invloed onze huidige maatschappij heeft op de ethiek, en op ons gezamenlijk mensbeeld en kader. “Het gaat snel. Voordat je je gedachten hebt geordend is de wereld alweer veranderd. Of heb je je gedachten geordend met betrekking tot een wereld die niet meer bestaat. Snelheid is een belangrijk ingrediënt, een belangrijke factor in de verwarring. En dat is nooit zo geweest. Vroeger was de wereld van je groot- en overgrootvader niet zo heel veel anders dan die van jezelf. Wijsheid is geaccumuleerde ervaring, die wordt overgedragen. Maar die praktische wijsheid als een soort middel voor ethische besluitvorming is totaal achterhaald, want daar komen we niet meer aan toe. We staan iedere dag weer voor nieuwe problemen.”

‘Onze moraliteit stamt nog uit de tijd van de jagers en verzamelaars’

Jeroen van den Hoven vertelt dat onze moraliteit nog stamt uit de tijd van de jagers en verzamelaars. “De condities waarin wij onze morele capaciteiten hebben ontwikkeld, waren toen totaal anders dan nu. Toen zaten we rondom een kampvuur, jaagden we op wilde buffels, hadden we face to face contact en was onze aandacht gericht op een kleine sociale kring. De mensheid heeft op een gegeven moment zo’n spurt gemaakt, dat onze moraliteit niet is meegegroeid. Daarom moeten we ons nu richten op nieuwe technologie en morele innovaties, zodat we ook in deze en de toekomstige tijd harmonieus samen kunnen leven.”

Tomas vraagt of we daar last van hebben, en waar zich dat in uit. Van den Hoven legt het uit: “We vinden het heel moeilijk om na te denken over alles wat niet in het hier en nu is. We zijn nog steeds erg gericht op die kleine (sociale) kring, terwijl onze power of action inmiddels enorm is. We kunnen eenvoudig activiteiten ondernemen aan de andere kant van de wereld, maar dat vinden we lastig. We vinden het makkelijk om na te denken over ons individuele handelen hier en nu met overzichtelijke effecten voor degenen die dichtbij zijn in ruimte en tijd, maar als we als collectief iets nalaten wat vervolgens via allerlei complexe en onbegrepen mechanismen consequenties heeft voor anderen die van ons in ruimte en tijd zijn gescheiden, dan heeft dat moreel weinig impact op ons. Het klimaatprobleem is daar een voorbeeld van.”

‘Deze generatie erkent de grote problemen in de wereld, waar we met z’n allen mee aan de bak moeten’

We maken een bruggetje naar generaties. Carlijn vraagt of van den Hoven vooruitgang in dit morele denken en handelen ziet wanneer hij naar de jonge generatie kijkt. “Ik ben erg optimistisch over de jonge generatie. Er is veel meer awareness dan 20 tot 30 jaar geleden. Deze generatie erkent de grote problemen in de wereld, waar we met zijn allen mee aan de slag moeten.” Van den Hoven noemt ook de pensioenfondsen, die meer ethisch aan het beleggen zijn, en de groei van sociale ondernemingen en verantwoorde innovaties als positieve bewegingen die momenteel gaande zijn. “Of het allemaal op tijd is, en of het tempo hoog genoeg ligt, dat weet ik niet. Maar ik zie wel dat de jonge generatie rekening houdt met dit wereldbeeld in alles wat ze doen.”

‘Durf te dromen’

Heeft Van den Hoven het idee dat de sleutel van een heleboel maatschappelijke vraagstukken ligt binnen de ethiek? Van den Hoven bevestigt: “Uiteindelijk denk ik dat het allemaal ethische vragen zijn. In wat voor soort samenleving willen wij leven? Hoe willen we de samenleving achterlaten voor onze kinderen?” Carlijn reageert: “Wat drijft je om iedere dag met dit soort grote problematiek en vraagstukken aan de slag te gaan? Je kunt het niet allemaal oplossen.” Van den Hoven vertelt dat de samenwerking met politiek Den Haag steeds intensiever wordt. Ook adviseert hij de Europese Commissie in de European Group on Ethics die zich bezighouden met ethische vraagstukken rond nieuwe technologie. “Daar kunnen wij een belangrijke bijdrage aan leveren. We zetten ethiek in de etalage van de wereld. Daar word ik echt enthousiast van.”

Na een korte stilte vervolgt hij: “Wat me enorm stimuleert zijn de studenten. Dat is de jonge generatie waar ik ontzettend veel vertrouwen in heb, waar ik goede gesprekken mee kan voeren en daar reken ik deze als één van.” Tot slot vragen we Jeroen van den Hoven wat hij die studenten mee wil geven. Zijn antwoord: “Het klinkt enorm cliché, maar durf te dromen. Wees niet bang om ethische vragen te stellen, want uiteindelijk gaat het daarom. Stop het niet weg, en laat je niet uit het lood slaan door mensen die cynisch zijn geworden.”

We kunnen de dialoog omschrijven als een praktisch filosofisch gesprek, dat ons persoonlijke morele denken heeft gevoed. Het is een oproep om jezelf in het perspectief van de wereld te zetten en om na te denken over maatschappelijke vraagstukken. Jeroen van den Hoven doet hierbij dus ook een beroep op onze generatie. Hopelijk dragen we met deze dialoog een stukje bij aan deze bewustwording.

In Dialoog Met… Leentje Volker

In de tweede serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten in dialoog met prominenten van de TU Delft. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond. Dit keer praten we met universitair hoofddocent Leentje Volker.

Met de dialogen willen we motivaties, gedachten en ideeën achterhalen. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om het onderwijs te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

Vanwege een ziekmelding van een TU-student ga ik, Carlijn Tempelaars van Jonge Geesten, alleen in dialoog met dr.ir. Leentje Volker. Nog niet eerder ben ik in gebouw 8, van Bouwkunde, geweest. Grote ruimtes, hoge plafonds, lange gangen, verschillende materialen en vooral veel hardwerkende studenten die in grote getallen aan enorme objecten aan het werk zijn.

Dat is dan ook de eerste stof voor het gesprek met Leentje, die mij direct meeneemt naar een grote foto van het bovenaanzicht van de TU-campus. “Bouwkunde is een van de grootste opleidingen in Delft. Het bestuur had graag gezien dat deze faculteit zich in het hart van de campus zou huisvesten, zodat de grootste groep studenten zich daar zou bevinden. Maar na een grote brand werd Bouwkunde verplaatst naar het huidige pand. De intentie was om hier tijdelijk te blijven. Dat zie je ook aan de details in dit pand, sommige dingen zijn grof afgewerkt. Maar inmiddels zitten we hier alweer een tijd, en het bevalt erg goed.”

‘We maken organisaties bewuster van hun opdrachtgeversrol’

Even later blijkt waarom het verhaal achter deze foto Leentje Volker zo boeit. Want nadat ik mezelf heb voorgesteld en daarbij mijn fascinatie voor het gedrag van mensen in organisaties heb geuit, zegt Leentje het volgende: “Je zit eigenlijk in hetzelfde vakgebied als ik, maar dan vanuit een andere invalshoek. Want officieel ben ik natuurlijk ingenieur. Ik heb in Eindhoven Techniek en Maatschappij gestudeerd en in die richting ben ik altijd actief gebleven. Mijn rol bij bouwkunde weerspiegelt de technische kant, die ik combineer met psychologie, wat meer de maatschappelijke kant weergeeft.” Leentje legt uit dat ze zich in haar onderzoek verdiept in hoe opdrachtgevers in de bouw besluiten nemen. “We maken organisaties bewuster van hun opdrachtgeversrol en wat de effecten daarvan zijn op de gebouwde omgeving en de markt.” Over gedrag gesproken dus.

quote Leentje

‘Vroeger dacht ik dat ik geen passie had’

Hoewel we snel in de inhoud zijn gedoken, doe ik een stapje terug en vraag Leentje Volker om zichzelf voor te stellen zonder daarbij aandacht te besteden aan titels en functies. “Vroeger dacht ik dat ik geen passie had. Iedereen heeft altijd specifieke hobby’s, maar ik vind een heleboel dingen leuk. Later kwam ik erachter dat mijn passie het doorgronden van de wereld is, achterhalen hoe dingen in elkaar zitten. Waarom zijn de dingen zoals ze zijn? Wat drijft mensen? Ik houd ervan om ervaringen te reconstrueren, erop te reflecteren en vervolgens te vertalen naar andere situaties. Een passie die als wetenschapper goed van pas komt, maar ik zou die ook in andere functies kunnen inzetten.”

Voordat ik een vraag kan stellen, namelijk of Leentje altijd al de wetenschap in wilde, vertelt ze het volgende: “mijn vader was onderzoeker en ik dacht altijd dat ik écht nooit zou gaan doen wat mijn vader deed. Maar ik was aan het afstuderen toen iemand tegen me zei dat ik een talent heb voor onderzoek. In diezelfde periode kwam er een functie vrij binnen het Kenniscentrum ‘Center for People and Buildings’ waar ik de kans kreeg om een instrument te ontwikkelen voor het meten van prestaties van mensen in relatie tot hun werkomgeving. Dat ben ik toen gaan doen. Na twee jaar dacht ik; als ik nu toch onderzoek doe, kan ik beter gaan promoveren. Zo kwam ik hier op de afdeling terecht.”

‘Goed onderzoek levert meer vragen op dan antwoorden’

En wanneer komt dan het moment waarop je denkt, ik word tóch onderzoeker? Vraag ik. “Mijn toenmalige baas zei dat ik niet te snel richting een management- of adviesfunctie moest gaan zoals hij had gedaan. Dan kun je namelijk niet zo eenvoudig meer de diepte in. Dus toen de promotieplek voorbij kwam ben ik daarvoor gegaan. Eigenlijk is promoveren een betaalde hobby, want je mag je verdiepen in problemen die zo complex zijn dat je er minstens vier jaar voor nodig hebt om ze te doorgronden. En ik zeg altijd; goed onderzoek levert meer vragen op dan antwoorden. Dat is geweldig voor iemand met een passie zoals ik.”

Wetenschap is natuur’

Ik vraag of Leentje deze carrière bij zichzelf vindt passen. “Ik heb het idee dat ik het prototype ben van de jonge generatie wetenschappers. Vroeger sloot je jezelf op in een torenkamertje en ging je heel hard nadenken. Dat doen sommige mensen nog steeds. Maar zelfs die mensen laten zich steeds meer inspireren door de natuur daarbuiten. En dat is wetenschap; wetenschap is natuur.” Leentje legt een parallel naar mijn werk als organisatieadviseur. “Binnen organisaties is dat precies hetzelfde. Natuurlijk heb je je toolkit, maar je past je altijd aan de omstandigheden aan. Je maakt nieuwe combinaties. Dat is kenmerkend voor de dynamische wereld waar we nu in leven, in vergelijking met de statische hokjes waar mensen vroeger in dachten.”

‘Je speelt een andere rol in de maatschappij als er een titel voor je naam staat’

Wat is je ambitie binnen de wetenschap? Wil je graag professor worden? Ik stel de vragen die inmiddels voor de hand liggen om te stellen. “Ik had die ambitie nooit, tot ik besefte dat ik kan wat professoren kunnen.” Ik vraag me af wat de titel professor voor Leentje zou betekenen, en stel haar de vraag. “De titel op zich niets, maar wel wat die titel kan brengen. Het is een feit dat je een andere rol in de maatschappij speelt zodra er een titel voor je naam staat. Dan heb je veel meer impact. En dat is voor mij belangrijk.” Ik vraag me af waar het vandaan komt dat Leentje weinig waarde hecht aan de titel zelf. “Dat komt misschien door mijn opvoeding. Mijn vader zei nooit ‘u’, tegen wie dan ook. Hij vond zichzelf altijd gelijk staan aan andere mensen. Dat zal mij hebben beïnvloed in het denken over hiërarchie.”

quote Leentje 2

‘Je moet jezelf altijd de vraag stellen: wat is jouw toegevoegde waarde?’

Een mooi moment om het onderwerp naar generaties te verschuiven. Want het niet-hiërarchische denken zien we steeds vaker terug onder jongere generaties. Hoe kijkt Leentje tegen dit vraagstuk aan? “Het generatiedenken is net als het man/vrouw-denken. Natuurlijk hebben jonge mensen of andere specifieke groepen bepaalde kwaliteiten, maar die kwaliteiten zitten door iedere generatie heen. Het hangt altijd van de persoon af. En dat is goed, want daardoor moet je jezelf altijd de vraag blijven stellen wat jouw eigen toegevoegde waarde is.” Wat Leentje sterk herkent, is dat de oude generatie nog meer denkt in hokjes en procedures, terwijl de jonge generatie veel meer gericht is op het geheel van de dynamische maatschappij waar we in leven. Leentje: “Dat past goed in de netwerkgedachte waar jij mee werkt. Op basis van expertises, ontmoetingen en persoonlijke klik bepaal je of je samenwerkt of in contact blijft met elkaar. Dat pas ik hier ook toe.”

We ronden het gesprek af. Ik vraag of Leentje voor zichzelf de komende twintig jaar een rol ziet weggelegd binnen de wetenschap. En hoewel Leentje ervaart dat het steeds lastiger wordt om geld te krijgen voor onderzoek vertelt ze: “Ik merk echt dat ik zó van de inhoud ben. Ik houd ervan mensen te inspireren met kennis. Ik denk dat ik ooit bestuurder word, maar dan in combinatie met wetenschap. Want dat helemaal loslaten, zie ik niet gauw gebeuren.”

Een plek vinden voor een selfie was niet lastig. We lopen terug naar die reusachtige foto van de TU-campus, waar het gesprek begon voordat het eigenlijk was gestart

In Dialoog Met… Cees Dekker

In de tweede serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten in dialoog met prominenten van de TU Delft. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond. Dit keer praten we met Cees Dekker.

Met de dialogen willen we motivaties, gedachten en ideeën achterhalen. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om het onderwijs te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

Op een grijze vrijdagmiddag mogen TU-student Marc Bolier en organisatieadviseur, Carlijn Tempelaars van Jonge Geesten in dialoog met prof.dr. Cees Dekker. We zijn uitgenodigd aan de rand van de campus, bij de faculteit Technische Natuurwetenschappen (TNW). Het gebouw doet haast steriel aan, maar zodra we de kamer van Cees Dekker binnenstappen, wanen we ons direct in de wereld van de wetenschap. Tekeningen, foto’s, planten, boeken, bureau en overlegtafel; het is duidelijk de werkkamer van een onderzoeker.

‘Op de universiteit kan ik mijn verwondering handen en voeten geven’

Een google search op ‘Cees Dekker’ levert heel wat informatie op. De van origine natuurkundige wordt jaarlijks zo’n drieduizend keer geciteerd. Zijn CV (voor het laatste geüpdatet in 2013) bestaat uit 62 pagina’s. Dus stellen we ook hem de standaard eerste vraag; hoe stel je jezelf voor zonder daarbij aandacht te schenken aan functies of verantwoordelijkheden? “Ik ben een mens die leeft vanuit verwondering. Een van mijn motivaties om in de wetenschap te werken is omdat ik meer van deze wereld wil begrijpen. Ik ben een mens, vader, vriend, muzikant, gelovige en een wetenschapper. Ik ben 58 jaar oud, internationaal georiënteerd en heb het enorm naar mijn zin op de universiteit.”

Carlijn is benieuwd waar de internationale oriëntatie vandaan komt. Dekker vertelt: “Ik verbaasde me er zelf ook over dat ik die noemde in dit rijtje. Maar de universiteit is een heel internationale plek, dat is al van oudsher. Erasmus reisde ook al naar Italië. Zelf reis ik ook 1 à 2 keer per maand voor mijn werk en mijn groep bestaat voor 90% uit buitenlanders. Het is een voorrecht om op de universiteit te mogen werken. Ik mag met veel jonge mensen werken. Dat geeft een dynamisch, fris en onbevangen aspect aan mijn werk. Dat vind ik geweldig.”

Cees Dekker quote 1

Eerlijkheid gebiedt ons te zeggen; waar Dekker zich precies mee bezig houdt staat ver van ons af. En dus vraagt Carlijn of hij ons versimpeld kan meenemen in zijn onderzoeken. Cees Dekker trekt een haar uit zijn hoofd en begint met de uitleg: “Deze haar is ongeveer 80 duizend nanometer groot, dus als je die 80 duizend keer verkleint dan heb je een nanometer. Op één nanometer zitten zes atomen op een rij. Het is ons de afgelopen twintig, dertig jaar gelukt om technieken te ontwikkelen waarmee we op deze schaal kunnen kijken, zelfs atomen afzonderlijk kunnen afbeelden. We hebben een apparaat met een klein naaldje gemaakt, waarmee je een enkel atoom zelfs kunt zien én voelen. We kunnen ze ook manipuleren. Dit is de schaal waarop ik dingen bestudeer. De eerste twintig jaar heb ik onderzoek gedaan naar vastestoffysica, maar eind jaren negentig ben ik opgeschoven naar de biologie. Ik wilde begrijpen hoe levende systemen in elkaar zitten. Hoe werkt een cel? Wat maakt nou de mens? Wat maakt je bewustzijn? Wat maakt het dat we bepaalde dingen ‘levend’ noemen. Wat is het essentiële verschil tussen die dingen?”

Cees Dekker vertelt hoe hij een nieuwe onderzoeksrichting heeft opgebouwd binnen de TU Delft. Inmiddels is die uitgegroeid tot een complete afdeling, zeer internationaal, die zich bezighoudt met grensgebied tussen nanotechnologie en biologie. “We zijn met elkaar aan het kijken hoe levende systemen in elkaar zitten. En zelfs of we leven kunnen samenstellen uit levenloze componenten?” Dekker herhaalt een quote van de Amerikaanse natuurkundige en Nobelprijswinnaar Richard Feynman: ‘What I cannot create, I do not understand.’ Als je het kunt bouwen, dan begrijp je het pas echt. Dat is ook de benadering waarop Dekker met zijn afdeling de wetenschap bedrijft: “Ik noem het ook wel de Delftse ingenieursbenadering.”

‘Mijn kracht zit in het fundamentele werk’

Marc vraagt door op de impact die deze onderzoeken hebben op het dagelijkse leven. “Als je mij nu die vraag stelt, dan voel ik me zeer incompetent. De man die in 1948 een vaste-stoftransistor ontwikkelde, had nooit kunnen indenken dat we nu met jouw laptop dit interview op zouden nemen. Toch is het evident dat dit onderzoek zeer grote impact op onze maatschappij heeft gehad. Mijn onderzoek, anno 2017, is in dezelfde staat als dat onderzoek toen in 1948. Dus het is een heel moeilijke vraag. De technieken die wij spelenderwijs ontwikkelen zitten nog in een vroeg stadium, hoewel we al follow-up-bewegingen zien die betekenis geven aan thema’s als ‘personalised medicine’.”

“Het lijkt me heel lastig om dagelijks met dat soort dingen bezig te zijn, omdat het nooit concreet wordt. Hoe ga je daarmee om?” vraagt Carlijn aan Cees Dekker. “Mijn kracht zit in het fundamentele werk. Juist fundamentele doorbraken hebben tot evoluties en revoluties van producten geleid. Die motivatie gaat bij mij heel automatisch.” Er volgt een lach, waarna Dekker zegt: “Ik zie je denken ‘hoe bestaat het’, maar het is echt heel interessant.” We bespreken dat het ontdekken van nieuwe zaken weer leidt tot nieuwe vragen. En die nieuwe vragen vervullen weer de behoefte van Cees Dekker om de wereld te begrijpen. “Mijn drijfveer is oneindig.”

‘Wetenschap floreert bij het licht anarchistische element’

We vervolgen het gesprek door een vraag te stellen over generaties. Wat hebben de verschillende generaties elkaar te bieden, bekeken door de bril van de wetenschap? Dekker moet even nadenken over die vraag. Vervolgens: “Een bijzonder aspect van de wetenschap is dat die generaties juist zoveel contact hebben. En niet geheel onbelangrijk is dat dat contact er met wederzijds respect is. Het bedrijfsleven is veel hiërarchischer. Wetenschap floreert bij een zeker anarchistische element. Die briljante student kan een geniaal idee hebben dat veel beter is dan het idee van de professor.”

Cees Dekker quote 2

‘We hebben discussies over ‘veel of nog meer…’

Dekker beschouwt hardop de verschillende generaties op de werkvloer. “De jonge generatie van nu is idealistisch. Ze hebben veel keuzes. Misschien is het ook een gevolg van dat het ons materieel gezien heel goed gaat. We hebben discussies over ‘veel of nog meer…’. Niemand van ons heeft honger. De jonge generatie wil iets doen voor de maatschappij en voor een ander.” De beschouwing stopt. “Eigenlijk heb ik over deze vraag niet genoeg nagedacht, ik ben maar een eenvoudige natuurkundige.” Carlijn vraagt of dat een wetenschapper eigen is, om eerst lang en diepgaand na te denken over een vraag alvorens een antwoord volgt. Dekker lacht: “Ja, dat denk ik wel. Ik denk veel na over dingen. Over alles: over DNA structuur, over God, over de combinatie wetenschap en religie, over idealen, waarden, mijn eigen emoties.”

‘Ik zoek het goede voor mensen en denk dat je bij God het allerbeste vindt”

Linksom of rechtsom, de vraag die wij Dekker hebben gesteld wordt meegenomen het weekend in. “Wel vanuit een heel specifieke invalshoek. Ik denk nu bijvoorbeeld regelmatig na over secularisatie. Tachtig jaar terug was Nederland een christelijk land. Ik zie dat het nu naar een evenwicht gaat waar slechts 1 op de 8 Nederlanders sterk betrokken is bij geloof in God. Waarom was God voor een aantal generaties terug wel relevant, en voor deze generatie blijkbaar minder? Welke afslag heeft de kerk gemist?” Carlijn vraagt of Dekker last heeft van die ontwikkeling. “Vanuit mijn verantwoordelijkheid heb ik daar last van. Ik zoek het goede voor mensen en ik denk dat je bij God het allerbeste vindt, en dat wil ik graag meegeven aan de volgende generaties.”

We ronden het gesprek af en danken Cees Dekker voor het delen van zijn gedachten, ideeën en inzichten rondom wetenschap, religie en generaties. Wetenschap brengt, volgens Dekker, de generaties dichter bij elkaar omdat gelijkwaardigheid van ideeën de basis is van het contact. Tegelijkertijd is het voor religie een zoektocht om die generaties met elkaar te verbinden. Op beide onderdelen ziet Dekker een taak voor zichzelf weggelegd. Nadat we een selfie hebben genomen voor een visualisatie van een van Dekkers’ onderzoeken stappen we het weekend in. Een moment van beschouwing.