In Dialoog Met… Nico de Vries

In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

Het gesprek met Nico de Vries, gevoerd door Martijn en Marc vond plaats op De Bouwcampus in Delft, een van de centrale onderwerpen in de gesprekken. Er is geen receptie maar we lopen Nico tegen het lijf in de hal. Geen van beiden had een ruimte of werkplek gereserveerd, maar gelukkig is het geen enkel probleem om een lege ruimte te vinden die wij kunnen kapen voor ons gesprek. Als de koffie gehaald is vragen we Nico eerst wat hij graag uit dit gesprek zou willen halen. Zijn antwoord daarop is om elkaar wederzijds te inspireren. Laten we kijken of dat is gelukt..

Waarom eigenlijk de bouw?

Nico heeft in de roerige tijd, vlak na de befaamde Parijse revolutie in Delft gestudeerd. Na zijn propedeuse bouwkunde merkte hij toch meer rekenkundig ingesteld te zijn en besloot hij de civiele kant op te gaan. Al in zijn jeugd raakte Nico geïnspireerd om de bouwsector in te gaan door de opa van een vriend van hem, die architect was. Na zijn studie las hij een advertentie in de intermediair met een vacature van de BAM, daar heeft hij op gereageerd en zo geschiedde. Ruim 38 jaar (!) later, na doorgegroeid te zijn van werkvoorbereider naar projectleider, bedrijfsleider, vestigingshoofd en als laatste stop CEO is hij gestopt bij de BAM.

“Je blik is altijd op het volgende gericht, niet op een dwingende manier natuurlijk, maar ik heb wel altijd ambitie gehad”

Al snel heeft Nico door dat hij aan tafel zit met twee jonge mensen aan de start van hun carrière en weet uitstekend aan te voelen waar onze interesse ligt. Hij vertelt makkelijk hoe hij gegroeid is in zijn carrière. Hij heeft altijd ambitie gehad en gelooft er sterk in dat een mens zichzelf tot zijn beste kunnen zou moeten ontplooien. Toch waren het altijd zijn bazen die de potentie in hem zagen en de kans gaven een nieuwe stap te nemen. ‘Het is ook deels een kwestie van geluk”. Je moet de ruimte krijgen om je te ontplooien en je moet gezien worden.

“Ja, toch bij BAM gebleven, waarom..?”

De nieuwe uitdagingen bleven komen. “Ik heb in mijn leven toch heel wat telefoontjes van head-hunters gekregen…” en die kwamen altijd op het moment dat je toch wat onrustig was zonder daar ooit met iemand over gesproken te hebben. Maar elke keer overwon toch de liefde voor de bouw en voor de BAM. “Het houden van de branche is toch een belangrijk leitmotiv geworden. Ik houd van de bouw, en ze moeten daar met hun poten ook niet aan komen.” Regelmatig schreef Nico een boze brief als reactie op kritiek (van bijvoorbeeld journalisten of analisten), die gelukkig altijd door zijn directeur communicatie werd verscheurd.

Quote Nico1De grootste verandering in de bouw de afgelopen veertig jaar wordt toch gemarkeerd door de bouw-affaire rond 2002/2003. Voor die periode was de bouw een wat in zichzelf gekeerde markt, daarna heeft de bouw zich naar de maatschappij gekeerd en zich transparanter opgesteld; “wij willen voor alles wat wij doen verantwoording afleggen”. Het is daardoor een veel competitievere bedrijfstak geworden waarmee de transitie van ‘construct only’ naar op zijn minst ‘design and build’ maar eigenlijk ‘design, build, finance, maintain and operate (DBFMO)’ is begonnen. Met name de complete ontzorging van de overheid door DBFMO contracten is iets waar Nico enorm in gelooft. Grote bedrijven kunnen zich echt onderscheiden met deze contracten. De rolverdeling tussen overheid en bedrijven moet hierin nog wel volwassener en professioneler worden. De overheid moet zich focussen op het stellen van de juiste vraag aan de markt, en laat de oplossing dan ook aan de markt over. “Dit is voor mij dé manier, eigenlijk de enige manier om innovatie te bereiken, de rest zijn allemaal lapmiddelen…” De focus zou niet moeten liggen bij het aanbesteden voor de laagste prijs maar bij de kwaliteit; de slimme oplossingen!

“Dit is wat mij nu echt bezig houdt!”

De passie van Nico voor de bouw komt steeds meer naar voren. Hij droomt nog steeds. Van een sector die professionaliseert, waar meer innovatie tot stand kan komen. De sector moet dan toe naar minder bouwbedrijven. Er is nu teveel competitie met te kleine marges waardoor innovatie te weinig wordt gestimuleerd. “Er moet verdiend worden in de bouwsector en dat moet door de bedrijven die dat ook verdienen”.

“Als ik het allemaal precies zou zien zou ik ernstig gefrustreerd zijn”

Is het antwoord op de vraag hoe de sector het proces moet innoveren. Er zijn al veel productinnovaties, de sector zit zo in elkaar dat door de veelheid aan leveranciers, vernieuwing aangedragen wordt. De zoektocht is daarom naar het innoveren van het proces. De sector moet daarbij uit de fragmentatie waarin zij op dit moment in verkeert. Hoe precies weet Nico ook niet. Maar twee dingen moet er in ieder geval veranderen; de samenwerking moet meer geïntegreerd plaatsvinden en men moet af van de laatste euro van een m3 beton halen. “Als je het bouwproces zo organiseert dat het niet gaat om de laatste aanbesteding-euro dan heb je automatisch de behoefte de samenwerking te zoeken” en daarmee kan innovatie tot stand worden gebracht.

“Als je op dit punt in je leven komt stel je jezelf de vraag: wat heb ik nog voor ambities?”

Toch komt het gesprek terug op de loopbaan van Nico. Het onvermijdelijke moment komt dat je er mee stopt, en dan…? Hij vertelt van het missen van het bedrijf, van de mensen, van de bouwplaatsen waar hij altijd graag rond liep. Hij heeft altijd van de bouw gehouden. Het past bij zijn karakter en zijn respect voor vakmanschap. “Op het moment doe ik allemaal leuke dingen.” Zo doet hij wat toezichthoudende klussen, heeft besloten om een deel van zijn kennis en ervaring ten dienste van de bouwcampus te stellen en zit hij het bestuur van Utrecht Landschap waarbij hij met de boswachter overlegt over bijvoorbeeld beheersplannen en het aanlijnen van honden. Nico geeft hierbij nog aan dat hij het heerlijk vindt om niet meer te hoeven en om niet langer de zware verantwoordelijkheid te hoeven dragen.

“Je moet doen wat je leuk vindt! Ja, dat klinkt cliché… maar wel het belangrijkst. Maar zorg daarbij vooral dat je gewoon je werk goed doet en niet teveel bezig bent met waar je wilt eindigen.”

Quote Nico“De bouwcampus; een plek om elkaar te vinden”

Nog even komt het gesprek weer bij de bouwcampus uit. Een uitstekende plek voor Nico om zijn dromen voor de bouwsector over te brengen aan nieuwe generaties. Het ontwikkelt zich als een soort vrijplaats v oor de markt en de publieke partijen. “Maar ook jong en oud moeten elkaar vinden in allerlei bruisende activiteiten.” Om te zoeken naar nieuwe samenwerkingen tussen de betrokken partijen en vooral naar goede ideeën. Voor die nieuwe generatie, die hier onder andere tegenover hem zit heeft hij nog een paar adviezen. “Je moet doen wat je leuk vindt! Ja, dat klinkt cliché.. maar wel het belangrijkst” zegt Nico overtuigend. En probeer een vrije en onafhankelijke geest te zijn. “Het is een beetje een filosofisch begrip”. Laat je niet teveel sturen maar zorg dat je er zelf staat. Over het hebben van ambities is Nico positief. “Maar zorg daarbij vooral dat je gewoon je werk goed doet en niet teveel bezig bent met waar je wilt eindigen.”

Dan is het helaas tijd om het gesprek af te sluiten. Een plezierig gesprek voor ons en ook voor Nico zo zegt hij. Belangrijkste boodschap: DBFMO is de manier om innovatie te stimuleren. We moeten toe naar slimme ideeën uit de markt over met name innovatie van het proces. Hierbij moeten we geïntegreerd samenwerken en moeten we af van onbetaalde aanbestedingen waarbij het alleen maar gaat om de laagste prijs per m3

Voor meer informatie kunt u mailen met #InDialoogMet…

Dit Jonge Geesten initiatief wordt vormgegeven door:

Bern Laninga |   Carlijn Tempelaars | Daan de Wit | Marc Bolier |Martijn SchweringMartijn Weekenstroo | Maurice van Rooijen |  Tomas te Velde | Tom Schoo |

 

 

In Dialoog Met… Ellen van der Wal

In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

Marc en Daan treffen Ellen van der Wal achter haar laptop op de eerste verdieping van de Bouwcampus. Samen lopen we naar beneden en nemen plaats in het hippe nieuwe café van de Bouwcampus “toch een aanwinst, echte koffie”. Na het voorstellen van onszelf en de uitleg over het doel van het gesprek is Ellen aan de beurt.

“Misschien moet ik even vertellen wat ik heb gedaan en waarom ik hier zit.”

Ellen is groot geworden (van stagiair tot partner) bij architectenbureau Mecanoo, na een periode van 19 jaar was ze toe aan een nieuwe uitdaging. Vanuit De Bouwcampus kwam het verzoek aan de bestuursleden, waar Ellen deel van uitmaakte, uit te kijken naar een business developer. Ze besloot daar niet naar te zoeken maar zelf de vacature te vervullen. In die rol probeert ze verschillende partijen in de bouw te verbinden. Feitelijk een tussenstap naar een nieuwe ambitie: “Het doel is mijn eigen bureau waarin we complexe projecten kunnen aanpakken en ontwerpen, ik blijf natuurlijk architect.” Haar grote inspiratiebron in haar werk is het combineren van verschillende vakgebieden, dat kan op allerlei vlakken zijn en is nu een van haar grote uitdagingen in haar functie op de Bouwcampus.

Ellen begint direct met tekenen, zoals dat een architect eigen is. In dit geval een schema van hoe De Bouwcampus opereert. Ze tekent de verhoudingen tussen de corporatie, de partners en vooral de projecten. Er komen op de bouwcampus heel veel projecten binnen die gaan over de infra, maar er zijn er maar een paar die ook over gebouwen gaan. Vanuit Rijkswaterstaat komen er veel opdrachten binnen. Waarop Daan vraagt: “Zeg je daarmee dat Rijkswaterstaat teveel aanjaagt of anderen juist te weinig?” “Nee dat laatste, anderen zouden nog veel meer projecten naar de bouwcampus kunnen brengen.” De moeilijke taak van Ellen wordt het combineren van vraagstukken ‘van eenlingen’ tot een vraagstuk met een schaal zoals Rijkswaterstaat dat uit zichzelf al heeft.

quote Ellen“Juist het leren tussen generaties vind ik essentieel op De Bouwcampus”

Ellen ziet heel duidelijk een aantal taken voor zichzelf. “Ik vind het een gemiste kans dat we hier zitten zonder dat er veel mensen zijn. Ze schetst het beeld van De Bouwcampus die aan de ene kant een kantoor uitstraling heeft maar aan de andere kant ook een plek moet zijn waarin mensen samen creatief bezig zijn. Marc: “Volgens mij gaat de hele bouwcampus om het verbinden van generaties, maar dat zie ik nog veel te weinig terug”. Waarop Ellen instemmend zegt: “de bouwcampus zou veel meer een proeftuin kunnen zijn waarin mensen van elkaar kunnen leren”. Ellen hoort vaak dat iedereen graag wil co-creëren op De Bouwcampus. De meer creatieve uitstraling, zou de plek ook aantrekkelijker kunnen maken voor bijvoorbeeld studenten: “ik denk dat in de generaties van nu van nature meer co-creatie zit dan in de generaties van vroeger.”

Ellen ziet zichzelf als een soort tussen-generatie, ze hecht geen waarde aan een ‘eigen kantoor, computer en een auto van de zaak’. Het gaat haar om de plek waar ze zit (de kwaliteit van de koffie) en met wie ze kan werken. Maar tegelijkertijd merkt ze heel sterk dat ze niet is opgegroeid met wifi. Dat ziet zij als een generatieverschil. De verschillende generaties studenten van de TU Delft die hier aan tafel zitten raken nu in gesprek over de universiteit. Over een campus waarvan Ellen vanuit Mecanoo ook nog eens de architect is geweest, we komen op vragen als hoe de campus beleefd wordt door ons als studenten. Exact wat De Bouwcampus wil bereiken, verschillende generaties leren van elkaar!

quote ellen2

“Innovatie ontstaat pas als iemand iets nieuws wilt en daaraan vasthoudt”

Van leren naar innoveren is een kleine stap, innovatie is iets wat Ellen vaak heeft meegemaakt vanuit haar rol als architect. Architecten hebben vaak vernieuwende ideeën waardoor alle andere partijen gevraagd worden te innoveren. Het is dan ook opvallend dat de architectenwereld nog nauwelijks betrokken is bij de bouwcampus. Maar innovatie zou ook vanuit bijvoorbeeld een opdrachtgever moeten komen. Innoveren op productniveau hoeft overigens niet te gaan over een nieuwe gevelstijl maar eerder over het integraal nadenken over hoe de bouw zou moeten veranderen in de komende 30 jaar.

“De vraag van een opdrachtgever is pas goed als hij zichzelf goed begrijpt.”

Het gesprek verschuift langzaam van de algemene innovatie in de bouw richting de invloed die de Bouwcampus kan hebben. Ellen is van mening dat De Bouwcampus ervoor kan zorgen dat vragen beter worden gesteld. We willen door met ze te sparren, opdrachtgevers uitdagen opnieuw na te denken over hun vraag. Dat is vaak het probleem bij lastige vraagstukken. Dit ziet Ellen als uitdaging voor haar: “Het is mijn rol om uit te vinden wat daadwerkelijk de vraag is. Daarbij gebruiken we op de bouwcampus co-creatie om de vraag scherper en beter te maken.”

En zo komen we bij het einde van ons gesprek. Ellen ziet haar eigen taken als developer van de bouwcampus duidelijk voor zich: het vergroten en verbreden van de vraagstukken, het fysiek verbinden van de bouwcampus aan de universiteit. Maar ook het koppelen van de studenten aan de bouwcampus. Samen nemen we een selfie met als achtergrond het hippe café en dan vertrekt Ellen weer naar boven, terug naar haar dag als nieuweling op het kantoor, en stappen wij op de fiets.

Voor meer informatie kunt u mailen met #InDialoogMet…

Dit Jonge Geesten initiatief wordt vormgegeven door:

Bern Laninga |   Carlijn Tempelaars | Daan de Wit | Marc Bolier |Martijn SchweringMartijn Weekenstroo | Maurice van Rooijen |  Tomas te Velde | Tom Schoo |

In Dialoog Met… Maxime Verhagen

In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

Hoe bereid je je voor op een dialoog met een oud politicus en bevlogen bestuurder? Tomas
en Carlijn bogen zich hierover voorafgaand aan het gesprek met Maxime Verhagen. Hoe voorkomen we dat Maxime controle krijgt over het gesprek? Zou het ons lukken om hem te
interrumperen als dat nodig is? Hoe zorgen we er voor dat we zijn échte verhaal horen, over
Maxime Verhagen als persoon? Goed voorbereid stapten we bij Bouwend Nederland naar
binnen, waar Maxime voorzitter is. Net terug van vakantie, op een onstuimige maandagmorgen, verwelkomde Maxime ons hartelijk. Na een korte introductie van ons initiatief, gaat Maxime direct van start.

Quote Maxime 1

“De risico’s en verantwoordelijkheden in de bouw zijn de afgelopen jaar toegenomen/groter geworden. We hebben gezien dat een verkeerde calculatie het einde van je bedrijf kan betekenen. Een aantal grote bedrijven zijn in zwaar weer terecht gekomen.” Maxime vervolgt meteen wat verschillende generaties hierin kunnen betekenen. “Aan de ene kant heb je ervaring nodig, met name ervaring in het omgaan met die grote risico’s en verantwoordelijkheden. Aan de andere kant zijn er allerlei nieuwe ontwikkelingen en technieken, daar heb je juist de jongere generatie voor nodig.” Samenwerking blijkt ‘key’ te zijn. Zowel samenwerking in de keten, als samenwerking tussen generaties.

Hoewel we in feite meteen tot de kern van het gesprek zijn gekomen, stellen we toch voor om eerst ook iets over onszelf te vertellen. Na uiterst belangstellende vragen van Maxime vragen we ook aan hem om zichzelf eens voor te stellen, als persoon. Maxime moet er even over nadenken (“Poeh, dat is lastig he?”) en begint dan te vertellen.

“Ik wil verschil maken”

Maxime heeft er altijd toe willen doen. Al vroeg koos hij voor de politiek, nog tijdens zijn studie Geschiedenis in Leiden. “Ik wilde echt de politiek in omdat ik ideeën had over hoe de samenleving eruit zou moeten zien. Ik wilde niet alleen aan de zijkant staan, maar ook mijn eigen invloed hierop uitoefenen.” Als fractievoorzitter van het CDA nam Maxime plaats in de gemeenteraad, als jonkie. “De gemiddelde leeftijd van het CDA ging fors achteruit”, grapte Maxime, “maar mijn doel was helder; ik wilde de Tweede Kamer in.”

Maxime kwam op nummer tien terecht op de lijst van het CDA voor het Europees Parlement. Een onverkiesbare plaats volgens de oud politicus, maar een mooie kans om landelijk bekend te worden. Niets bleek minder waar. Het kabinet viel vlak voor de Europese verkiezingen en VVD stemmers kozen massaal voor het CDA; met 10 zetels, en dus inclusief Verhagen, nam het CDA plaats in het Europees Parlement. “Een grote verrassing, maar ook tot verdriet van mijn vrouw. We hadden een week voor de verkiezingen ons tweede kind gekregen en ik reisde heen en weer tussen Brussel, Straatsburg en Afrika. Maar het werk was erg leuk. Het Europees Parlement was fascinerend.”

“Je zag geschiedenis voor je ogen ontstaan”

Carlijn vraagt er direct op door: “Wat vond je er zo fascinerend aan?” En Maxime beschrijft deze periode aan de hand van een aantal belangrijke gebeurtenissen. “In 1989 viel de Berlijnse muur. Ik heb letterlijk met een beitel stukken uit de Berlijnse muur gehakt, samen met Duitse collega’s. In Oost Duitsland gaven we lessen over hoe je een politieke partij kunt opzetten en campagne moet voeren. Ik was bij de herdenking in Polen, van de TweedeWereldoorlog. Daar stonden Lech Walesa (oprichter Poolse vakbond Solidariteit), Jaruzelski (communistische dictator) en Germek (die net de eerste vrije verkiezingen had gewonnen) naast elkaar. Ik heb thee gedronken met Nelson Mandela, die net vrij was gelaten. En ik was erbij toen de Apartheid werd afgeschaft. Alles veranderde toen, maar ik voelde mij helemaal in mijn element. Op alle terreinen leek het een betere wereld te worden. Het was zo mooi om daar een bijdrage aan te mogen leveren.”

“Als we alles bij het oude laten, dan gaat het verkeerd”

We maken een sprong in de tijd. Ondanks dat we ook heel nieuwsgierig zijn naar de rest van Maxime zijn politieke loopbaan, voor zover niet bekend, gaat Tomas in op de manier waarop Maxime zichzelf beschrijft. Dat komt volgens Tomas overeen met hoe Millenials worden omschreven: ertoe willen doen en een (maatschappelijke) bijdrage leveren. Maar ook: gedijen in een veranderende samenleving. Tomas vraagt vervolgens: “Hoe kijk je nu naar onze samenleving? Is deze net zo veranderlijk als toen?” Maxime geeft bevestigend antwoord. Zijn visie is dat we wederom in een breukvlak van tijden zitten. “We zien nu pas de effecten van de globalisering. Die zien we al een tijdje, maar nu gaat het echt snel.”

In de bouw zijn deze veranderingen ook zichtbaar volgens Maxime. Klimaatverandering, schaarste aan grondstoffen, einde van fossiele energie, vergrijzing van de samenleving. Het zijn maatschappelijke uitdagingen die een antwoord vragen. Niet alleen van de politiek en de overheid, maar ook van de bouw. Maxime vervolgt: “Als we alles bij het oude laten, dan gaat het verkeerd. Het is een groot contrast met vroeger, toen alles heel overzichtelijk was. Voor veel mensen gaat de verandering nu te snel, dat maakt hen onzeker. De jongere generaties kunnen daar makkelijker mee omgaan dan de oudere generaties.”

Quote Maxime 2

“De enige zekerheid is verandering, en dat is onzeker”

Als Carlijn vraagt wie er een taak heeft om die onzekerheid weg te nemen is Maxime daar vrij uitgesproken over: “Eigenlijk zijn we dat allemaal. Maar we moeten ook duidelijk maken dat het niet meer mogelijk is om op alles een antwoord te hebben. We kunnen geen zekerheden meer beloven want een verandering is per definitie geen zekerheid. De enige zekerheid is verandering, en dat is onzeker. Je weet niet precies wat er voor in plaats komt.”

Maxime is, zo zegt hij zelf, een echte pragmaticus die kansen grijpt. Hij is ervan overtuigd dat als er eenmaal bewustwording is van bijvoorbeeld een maatschappelijk probleem, veranderingen mogelijk zijn. Samenwerking is key. Zo ook in de bouw. “Als ik kijk naar de drive die er is om maatschappelijke problemen te helpen oplossen, op een innovatieve manier, dan is die enorm.” Maxime noemt onderwerpen als beter grondstoffen gebruik en energiebesparing in de gebouwde omgeving als belangrijke thema’s. “Alles wat we met De Bouwagenda en op De Bouwcampus aan het doen zijn, zie ik als een antwoord op de uitdagingen waar de bouw voor staat.” De bewustwording is er dus, en dat is volgens Maxime de eerste stap.

“Ik ben geen revolutionair, ik ben een echte polderaar”

Wat we zien is dat jongeren zich minder aansluiten bij politieke partijen en verenigingen waar denk je dat dit door komt? “Ik geloof dat deze organisaties bij zichzelf na moeten gaan hoe ze aantoonbaar een voordeel voor hun leden kunnen bieden” aldus Maxime. Carlijn zegt, de politiek moet dus ook gaan omdenken. “Ja precies!” en weet je waarom dat zo belangrijk is? Maxime steekt van wal over zijn tijd als minister van buitenlandse zaken. Het is bij buitenlandse zaken niet alleen belangrijk dat je in New York, Brussel en Moskou aardig gevonden wordt, het is belangrijk om in ook in Loppersum, Sevenum en Middelburg begrepen te worden. Anders snappen mensen niet meer wat je doet en verlies je draagvlak en daarmee je bestaansrecht.

“Je moet open staan voor de ideeën van een ander”

We moeten tot elkaar komen en samenwerken, en dat is ook het moeilijkste wat er bestaat. “En stiekem ook het leukste!” roept Carlijn er lachend doorheen. Tomas is het daar ook mee eens maar wil ook nog een kritische vraag kwijt. Denk je dat je echt altijd een win-win situatie kan vinden, en zo ja gaat dat niet ten koste van een sterke visie die soms nodig is? Maxime denkt even na en zegt: “Ja dat kan wel kloppen, maar ik geloof niet in de revolutie, maar ik geloof in de geleidelijke verandering, met een revolutie raak je mensen kwijt die er wel bij horen.”

Met deze conclusie eindigen we ons gesprek. Maxime zegt nog grappend: “We hebben niet heel veel over de bouw gesproken, maar wel een heel leuk gesprek gehad.” Tomas denkt daar even over na en zegt: “Ik denk dat we het “juist” over de bouw hebben gehad, maar meer de onderliggende gedachten.” Samen lopen Carlijn en Tomas de lift in naar de receptie. Beneden moet Carlijn toch nog even snel een foto maken van het bordje in de lift. Terwijl Tomas de lift open houdt voor de mensen die beneden staan te wachten maakt Carlijn nog een foto van de bewegwijzering in de lift. “Stiekem toch mooi dat al deze organisaties samen in dit gebouw zitten.” Een mooie plek om in te polderen.

Voor meer informatie kunt u mailen met #InDialoogMet…

Dit Jonge Geesten initiatief wordt vormgegeven door:

Bern Laninga |   Carlijn Tempelaars | Daan de Wit | Marc Bolier |Martijn SchweringMartijn Weekenstroo | Maurice van Rooijen |  Tomas te Velde | Tom Schoo |

In Dialoog Met… Annemieke Nijhof

In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

Quote Annemieke NijhofHet gesprek met Annemieke Nijhof, gevoerd door Martijn en Marc vond plaats bij Tauw in Utrecht. Na even wachten in de goed, door de zon, verwarmde ruimte bij de receptie komt Annemieke energiek en vrolijk binnen gelopen. De gereserveerde ruimte is al bezet, totaal geen probleem voor Annemieke die even een praatje maakt met haar collega’s en dan samen met ons op zoek gaat naar een vrije ruimte. Eenmaal gevonden vraagt Annemieke meteen naar wie wij zijn, leuk die interesse!

“Ik hoef niet alleen maar fans in de buitenwereld”

Annemieke is heel open, zo zegt ze ook zelf. “Op een gegeven moment ben je oud genoeg om je niet meer druk te maken over wat iedereen van je vindt. Ik hoef niet alleen maar fans in de buitenwereld, ik ben wie ik ben en schaam me eigenlijk nergens meer voor.” Annemieke is directeur van het internationale advies- en ingenieursbureau Tauw. In haar loopbaan is ze hier begonnen waarna ze verschillende posities bij de overheid heeft bekleed tot adviseur van Balkenende. In 2012 is ze echter weer teruggekomen bij Tauw als CEO.

Annemieke heeft nergens spijt van in haar leven, met één uitzondering; het niet bijwonen van het afscheid van haar vader toen hij met pensioen ging. Ze heeft enorm veel respect voor haar vader, die met veel passie en plezier bijna zijn hele leven wiskunde heeft gegeven op een VMBO. Hij hield echt van zijn vak en en was door altijd onder de leerlingen te zijn zelf ook mentaal jeugdig. Bij zijn afscheid was niemand van haar broers of zussen aanwezig, dat vond hij zelf niet nodig. Achteraf bleek het een groot feest en heeft Annemieke spijt dat ze er niet bij was. “Als iemand nu vraagt of ik wil komen speechen op hun pensioen zeg ik altijd ja” voegt ze eraan toe.

“Ik wil mijn impact maximaliseren door ruimte voor anderen te maken”

Dat is op dit moment de grootste drijfveer van Annemieke. Dat is niet alleen iets waar ze mee bezig is binnen Tauw maar ze vindt het een maatschappelijk probleem. De afgelopen 10 jaar is er nauwelijks uitstroom van mensen geweest mede doordat er voor die tijd veel mensen met vervroegd pensioen zijn gegaan. Een direct gevolg van weinig uitstroom was dat er ook nauwelijks jonge aanwas was bij veel organisaties. Zelf is ze daarom in 2012, tijdens de crisis, tegen de stroom ingegaan en heeft ze zich hard gemaakt voor het traineeprogramma bij Tauw waarmee juist jonge aanwas gestimuleerd werd. Vasthouden aan wat je hebt en krimpen staat verjonging en vernieuwing in de weg zegt ze. Beiden zijn hard nodig om mee te kunnen doen in de markt. Een paar jaar geen verjonging zorgt er ook voor dat er geen jongeren meer komen omdat ze geen aansluiting hebben. “Dat is echt een enorm probleem bij overheden” geeft Annemieke aan.

“Ik denk dat de manier van werken van de jongere generatie uiteindelijk veel ontvankelijker is voor innovatie”

Dan komt gesprek op de generaties en worden wij plots actief betrokken bij het gesprek. Annemieke is hier heel bewust mee bezig. “Ik ben super getraind in het bouwen van mentale modellen, eerst het frame en dan op zoek gaan naar informatie.” Ze ziet in haar dochter een totale andere manier van denken dan bij zichzelf. Wij kunnen ons hier zeker in vinden. Marc: “is het zo dat de oudere generatie niet durft te beginnen als ze het eind niet kunnen overzien?” Terwijl de jonge generatie meer vertrouwen heeft dat het uiteindelijk wel goedkomt ook al hebben ze misschien niet het totale overzicht.

Nu komt het gesprek tussen de twee generaties aan tafel echt op gang. Annemieke ziet dit namelijk heel duidelijk terugkomen in de taal die haar generatie gebruikt. Uitdrukkingen als de stip op de horizon, roadmaps en ‘no regret maatregelen’ drukken allemaal die zekerheid en de stapsgewijze aanpak uit. “Dus mijn generatie doet alleen maar dingen die passen in een zekere toekomst, maar dat kan helemaal niet, want die toekomst is niet zeker.” Waarop wij aangeven dat de jongere generatie het einddoel niet nodig heeft om te starten. Martijn: “Wij gaan gewoon aan de slag, en als het niet blijkt te werken dan pakken we een gebruiksaanwijzing erbij”

“Dus mijn generatie doet alleen maar dingen die passen in een zekere toekomst, maar dat kan helemaal niet, want die toekomst is niet zeker”

“Ik hoefde geen geld te verdienen, ik moest alleen innoveren”

Annemieke denkt hardop na, “Wat maakt dat ik mijzelf zo snel heb ontwikkeld en zoveel invloed had op jonge leeftijd?”. Het blijkt een aantal dingen te zijn, de voornaamste; het geluk dat ze in een dynamische omgeving terecht kwam waar ze een vrijkaart kreeg en daarmee de kans om zich te onderscheiden en podium te pakken. Na haar studie solliciteerde Annemieke namelijk bij de afdeling bodemsanering bij Tauw. Al jarenlang bestond bodemsanering uit ontgraven en afvoeren, dat moest anders en daar mocht Annemieke mee aan de slag gaan. Ze hoefde geen geld te verdienen, het enige dat ze moest doen was innoveren. Zo kwam ze in een vakgebied waar ze niks van wist en waar ze geen affiniteit mee had en ging ze met twee collega’s pionieren en ontwikkelen tegenover een massa die iets anders deed en wilde. De kans te innoveren zorgde ervoor dat ze zich kon laten zien en zich kon onderscheiden.

“Wij zitten te adviseren over de toekomst die we zelf niet meer meemaken”

Vijf jaar geleden kwam Annemieke terug bij Tauw. De organisatie had het moeilijk door de economische crisis. De mensen hadden hoop, inspiratie en een goede context nodig. “Als je in een goede context terecht komt dan kan de potentie die in je zit ook echt tot wasdom komen en groeien”. Iedereen heeft talent, voegt ze toe, maar iedereen bloeit in andere omstandigheden en groeit op in een verschillend tempo. Dat is mensenwerk en daar zijn de teamleiders voor. Bij het creëren van een context voor mensen om zich te ontwikkelen en te groeien hoort ook ruimte van bovenaf. Zelf is Annemieke vorig jaar 50 geworden en dit geldt ook voor haar zegt ze. “Mensen die op een gegeven moment op een toppositie binnen een bedrijf terecht komen en daar 17 jaar blijven zitten; dat is veel te lang”. “Zodra ik goede mensen om mij heen heb om het stokje aan over te dragen dan doe ik dat graag.”

Quote Annemieke Nijhof 2

Zichtbaarheid is een term die Annemieke meerdere malen noemt. Ontzettend belangrijk zegt ze, want je kunt heel goed zijn maar als niemand je ziet dan heb je er voor je eigen ontwikkeling binnen een bedrijf niks aan. Zelf probeert Annemieke binnen Tauw (jonge) mensen een podium te bieden. Zo gaan trainees aan de slag met een vraagstuk over hoe Tauw meer kan doen met duurzaamheid, waarbij ze ook bij het MT of de directie aan tafel komen.

“Investeer zoveel mogelijk in jezelf”

Dat is het advies dat Annemieke geeft aan ons, als de jongere generatie. In de eerste 5 tot 10 jaar van je carrière wordt de grootste differentiatie gemaakt voor je loopbaan vindt Annemieke. Vraag jezelf altijd af of je nog genoeg kunt leren en ontwikkelen maar ook of er genoeg senioriteit om je heen is, want daar kun je veel van leren. Het is als jongere ook helemaal niet erg om een beetje egoïstisch te zijn. Echter is er op een gegeven moment de ommekeer van nemen naar geven. Daar ligt de rol voor de ouderen in een bedrijf, een vangnet zijn en ook een coach vanuit hun ervaring en kennis. Niet de mooiste projecten voor jezelf houden, maar juist zorgen dat de volgende generatie straks klaar staat met de juiste kennis.

Het gesprek is inmiddels al veel te veel uitgelopen en Annemieke beseft dat ze over een paar minuten aan een conference call met Amerika moet beginnen. Dus snel maken we het gesprek af (“naja, ik heb zelf wel weer veel zitten praten eigenlijk…”) en schieten een selfie. Annemieke maakt zich op voor de call en wij pakken onze jas. Belangrijkste conclusie: door het leven heen moet een persoon van actief leren langzaam omschakelen naar het geven. Dat is de taak voor de oudere generatie om de jongere generatie te helpen door ruimte voor hen te scheppen. Alleen dan kunnen we samen verder komen.

Voor meer informatie kunt u mailen met #InDialoogMet…

Dit Jonge Geesten initiatief wordt vormgegeven door:

Bern Laninga |   Carlijn Tempelaars | Daan de Wit | Marc Bolier |Martijn SchweringMartijn Weekenstroo | Maurice van Rooijen |  Tomas te Velde | Tom Schoo |

In Dialoog Met… Bernard Wientjes

In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

quote Bernard Wientjes 1

Natuurlijk wilde Bernard Wientjes met Jonge Geesten in gesprek, was het antwoord dat we van Anita van den Berg kregen, communicatiemanager van Taskforce Bouwagenda. Verheugd waren Tomas en Carlijn dan ook om de heer Wientjes te mogen ontmoeten op De Bouwcampus in Delft. Strak in pak, jawel met stropdas, kwam Wientjes stipt om 11.00 de lichte en transparante kamer binnenlopen. “Jonge Geesten, daar is toch geen leeftijdslimiet aan verbonden? Ik kan ook Jonge Geest zijn heb ik begrepen?” Na dit te hebben bevestigd zijn we snel van start gegaan met onze dialoog. Hoe stelt iemand zich voor die, door de media, als ‘een van de meest invloedrijke personen in Nederland’ wordt bestempeld?

“Ondernemen is het leukste wat er is”

We stellen deze vraag aan de heer Wientjes en hij steekt gelijk van wal. “Ik ben ondernemer van huis uit. Afgestudeerd in Rechten heb ik door ziekte en later na overlijden van mijn vader de verantwoordelijkheid voor het familiebedrijf overgenomen. Dat was toen nog een relatief kleine onderneming, gevestigd in het noorden van het land. Het bedrijf groeide enorm snel.” Wientjes vertelt dat zijn beide zoons, over wie hij trots vertelt, geen ambitie hadden om het familiebedrijf over te nemen. Vandaar dat hij akkoord ging met de overname, van Ucosan, door Villeroy & Boch. Wientjes nam plaats in de raad van bestuur van het Duitse concern en daarna werd hij voorzitter van VNO-NCW. In eerste instantie benoemd voor een termijn van drie jaar, maar door de moeilijke tijd waar Nederland in verkeerde zijn dit er negen geworden.

Daarna riep Wientjes dat hij weer een onderneming wilde starten. “Ondernemen is het leukste wat er is.” Maar met de benoeming tot Hoogleraar aan de Economische faculteit op de Universiteit Utrecht én het voorzitterschap van de Raad van Commissarissen bij accountants- en adviesorganisatie KPMG bleef er te weinig tijd over voor het ondernemen. Vorig jaar werd Wientjes gevraagd om de Taskforce Bouwagenda te leiden. “Ik heb wel even getwijfeld. Er is al zoveel in de bouw. Ik ken geen bedrijfstak met zoveel praatgroepjes, denktanks en rondetafelgesprekken.” Daar bleek precies het probleem te liggen. Er is zo veel, maar er is geen gemeenschappelijke agenda. “En daarom heb ik ja gezegd. Eigenlijk is het weer een onderneming waar ik mee aan de slag kan gaan.”

“Een goede ondernemer neemt in 51% van de gevallen de goede besluiten, een slechte ondernemer neemt deze in 49% van de gevallen”.

“De bouw vraagt momenteel om een breekpunt in het denken”

De missie van de Taskforce Bouwagenda is als volgt. Hoe krijgen we innovatie in de bouw beter in de genen van de ondernemers? Wientjes heeft wel een idee wat de bouw nodig heeft. “Out of the box denken, tegen de stroom in. We zijn op het punt aangekomen in de geschiedenis dat het normale evolutiedenken niet meer kan. We moeten van evolutie naar revolutie, en dat vereist een breekpunt in het denken. Wientjes refereert naar momenten in de geschiedenis, zoals de wederopbouw na de oorlog en de watersnoodramp in 1953, die achteraf gezien hebben gezorgd voor breekpunten. “Binnen de kortste keren waren de juiste mensen bij elkaar, werden er wetten aangenomen en zetten groepen mensen de schouders eronder.” Wientjes vervolgt: “Ik maak mij oprecht zorgen om het klimaat en het tempo van de energietransitie. Is daar ook eerst een ramp voor nodig om de ogen te doen openen?”

Bernard interview

Het is natuurlijk niet alleen de bouwsector die een breekpunt nodig heeft. Het anders kijken en denken en daar ook de ruimte voor bieden is een must voor iedere onderneming. Tomas is kritisch en vraagt zich hardop af of het wel een realistische vraag is die je aan bedrijven kunt stellen. Als antwoord daarop volgde de volgende anekdote van Wientjes. “Ik was de enige Nederlander in de Raad van Bestuur van Villeroy & Boch. En ik was inmiddels op de leeftijd dat ik met enige afstand kon kijken naar de formele processen in het grote concern. De kracht was dat we accepteerden van elkaar dat we anders dachten. Dat zie je ook bij bedrijven als Google, Virgin, Microsoft. Grote bedrijven die een ondernemende bedrijfscultuur hebben.” Tomas en Carlijn leren hieruit dat het accepteren van elkaar dat je anders over hetzelfde kunt denken het startpunt is van innovatie, de eerste stap naar het revolutie denken.

“De nieuwe generatie: mobiliseer het nieuwe denken”

Maar hoe kunnen die verschillende generaties elkaar nou versterken? Om tot dat antwoord te komen krijgt het gesprek een wat scherper randje en de twee generaties aan tafel durven elkaar aan te spreken. Het begint bij het pleidooi van Wientjes dat echte doorbraken van onderaf komen, bottom-up. Top-down wordt er eerst een koers aangegeven, dan kan het innovatieve pas echt ontstaan. Wientjes vervolgt: “Ik zit nog in de oude generatie en die is toch geneigd om door te gaan op de bekende weg. Disruptieve ontwikkelingen ontstaan vaak buiten, van binnenuit is dat erg lastig. Behalve als je jullie leeftijd hebt. Jullie zien dat verandering noodzakelijk is in de wereld waar jullie nog decennia in leven.”

Tomas voelt zich aangesproken, en gaat er tegenin. “Ik ben best gedreven om een bepaald beeld naar buiten te brengen. Maar ik vind het moeilijk om gehoord te worden. Als ik opsta binnen een groot bedrijf, dan worden mijn ideeën en denkbeelden in de doofpot gestopt. Welke tip zou je mij mee willen geven?” Doorzetten en coalities vormen, is het antwoord van Wientjes. “Jullie zijn de nieuwe generatie, het nieuwe denken. Bundel je kracht en wordt wat vocaler, laat jullie stem eens horen.”

Enigszins overweldigt door het beroep dat Bernard Wientjes op ons doet, zoeken we naar gezamenlijkheid. Moeten we niet veel meer de handen ineenslaan? Maar Wientjes zet nog verder aan. “Het denken in structuren waar vele beroepsgroepen zich de afgelopen jaren aan hebben gewaagd is reddeloos verloren. Hoe ‘het’ de afgelopen tientallen jaren is gegaan op de manier zoals het ging, zal komende jaren fundamenteel anders verlopen. En dan vind ik dat beroepsgroepen, organisaties en instanties jullie aan het woord moeten laten. De wereld verandert in hard tempo, het is jullie wereld.” Nu de last op onze schouders fysiek voelbaar begint te worden probeert Carlijn er nuance in aan te brengen. “Toch zitten we nu in een soort transitieperiode. Ik ben ervan overtuigd dat er goede dingen zitten in de manieren waarop mensen de afgelopen jaren hebben gewerkt, in welke beroepsgroep dan ook. Die ervaringen en kennis heb je nodig in tijden van transitie.” Gelukkig is Wientjes het eens.

quote Bernard Wientjes 2

“Gezag moet verdiend worden”

In tijden van transitie moeten verschillende generaties elkaar wel verstaan en respecteren. Weten waar elkaars krachten liggen. Carlijn herinnert zich een uitspraak van een bekende Nederlander (+/- 50 jaar), een aantal weken terug: “Ik ben van de generatie die gezag nog wel verstaat.” Carlijn vervolgt in haar eigen woorden: “Worden wij, de jongere generatie, inderdaad gezien als een generatie die etiquette en omgangsvormen overboord gooien? En als wij brutaler en mondiger moeten worden, gaan we ons dan ook niet steeds meer gedragen naar een generatie die gezag ondermijnd?”

Gelukkig had Wientjes ook daar een antwoord op. Hij legt uit dat de jonge generatie gezag niet als vanzelfsprekend accepteert. Het moet in Nederland verdiend worden. Hij herkent het ook vanuit zijn VNO-NCW tijd. “De eerste jaren kijkt men haast langs je heen, pas zodra je iets bereikt voor de leden of als de onderneming zich positief ontwikkelt krijg je gezag.” Met die woorden in het achterhoofd komt Tomas nog eens terug op hoe je als jongere generatie dan gehoord kunt worden in een bedrijf. Hoe kun je als jongere dat gezag verdienen als de ouderen binnen een bedrijf je ideeën tegenhouden?

Samen komen we tot de conclusie dat je meer Jonge Geesten om je heen moet verzamelen met hetzelfde gedachtegoed. Zoek de verbinding en probeer gezamenlijk een beweging op gang te krijgen. Uiteindelijk is invloed een combinatie tussen gezag en ruimte geven en nemen. Maar ook Wientjes beaamt dat zijn generatie beter z’n best moet doen om verbinding met de jongere generatie te vinden. Als Jonge Geest, en misschien ook wel om meteen het goede voorbeeld te geven, vraagt hij ons om met een schuin oog mee te lezen met de visie die nu geschreven wordt op de Taskforce Bouwagenda.

Met die toezegging ronden we het gesprek af en maken we een selfie. Carlijn moet in het midden. “Dames in het midden he, ik ben nog een beetje ouderwets.” Maar wat iedereen nu toch zou moeten concluderen is dat Bernard Wientjes allesbehalve ouderwets is. We zouden er direct voor tekenen, als wij met 73 jaar zo in het leven staan en met zoveel enthousiasme in gesprek gaan met de jongere generatie. Of beter gezegd, dat je op die leeftijd nog steeds Jong van Geest kunt zijn!

Voor meer informatie kunt u mailen met #InDialoogMet…

Dit Jonge Geesten initiatief wordt vormgegeven door:

Bern Laninga |   Carlijn Tempelaars | Daan de Wit | Marc Bolier |Martijn SchweringMartijn Weekenstroo | Maurice van Rooijen |  Tomas te Velde | Tom Schoo |