In de tweede serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten in dialoog met prominenten van de TU Delft. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond. Dit keer praten we met universitair hoofddocent Leentje Volker.

Met de dialogen willen we motivaties, gedachten en ideeën achterhalen. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om het onderwijs te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.

Vanwege een ziekmelding van een TU-student ga ik, Carlijn Tempelaars van Jonge Geesten, alleen in dialoog met dr.ir. Leentje Volker. Nog niet eerder ben ik in gebouw 8, van Bouwkunde, geweest. Grote ruimtes, hoge plafonds, lange gangen, verschillende materialen en vooral veel hardwerkende studenten die in grote getallen aan enorme objecten aan het werk zijn.

Dat is dan ook de eerste stof voor het gesprek met Leentje, die mij direct meeneemt naar een grote foto van het bovenaanzicht van de TU-campus. “Bouwkunde is een van de grootste opleidingen in Delft. Het bestuur had graag gezien dat deze faculteit zich in het hart van de campus zou huisvesten, zodat de grootste groep studenten zich daar zou bevinden. Maar na een grote brand werd Bouwkunde verplaatst naar het huidige pand. De intentie was om hier tijdelijk te blijven. Dat zie je ook aan de details in dit pand, sommige dingen zijn grof afgewerkt. Maar inmiddels zitten we hier alweer een tijd, en het bevalt erg goed.”

‘We maken organisaties bewuster van hun opdrachtgeversrol’

Even later blijkt waarom het verhaal achter deze foto Leentje Volker zo boeit. Want nadat ik mezelf heb voorgesteld en daarbij mijn fascinatie voor het gedrag van mensen in organisaties heb geuit, zegt Leentje het volgende: “Je zit eigenlijk in hetzelfde vakgebied als ik, maar dan vanuit een andere invalshoek. Want officieel ben ik natuurlijk ingenieur. Ik heb in Eindhoven Techniek en Maatschappij gestudeerd en in die richting ben ik altijd actief gebleven. Mijn rol bij bouwkunde weerspiegelt de technische kant, die ik combineer met psychologie, wat meer de maatschappelijke kant weergeeft.” Leentje legt uit dat ze zich in haar onderzoek verdiept in hoe opdrachtgevers in de bouw besluiten nemen. “We maken organisaties bewuster van hun opdrachtgeversrol en wat de effecten daarvan zijn op de gebouwde omgeving en de markt.” Over gedrag gesproken dus.

quote Leentje

‘Vroeger dacht ik dat ik geen passie had’

Hoewel we snel in de inhoud zijn gedoken, doe ik een stapje terug en vraag Leentje Volker om zichzelf voor te stellen zonder daarbij aandacht te besteden aan titels en functies. “Vroeger dacht ik dat ik geen passie had. Iedereen heeft altijd specifieke hobby’s, maar ik vind een heleboel dingen leuk. Later kwam ik erachter dat mijn passie het doorgronden van de wereld is, achterhalen hoe dingen in elkaar zitten. Waarom zijn de dingen zoals ze zijn? Wat drijft mensen? Ik houd ervan om ervaringen te reconstrueren, erop te reflecteren en vervolgens te vertalen naar andere situaties. Een passie die als wetenschapper goed van pas komt, maar ik zou die ook in andere functies kunnen inzetten.”

Voordat ik een vraag kan stellen, namelijk of Leentje altijd al de wetenschap in wilde, vertelt ze het volgende: “mijn vader was onderzoeker en ik dacht altijd dat ik écht nooit zou gaan doen wat mijn vader deed. Maar ik was aan het afstuderen toen iemand tegen me zei dat ik een talent heb voor onderzoek. In diezelfde periode kwam er een functie vrij binnen het Kenniscentrum ‘Center for People and Buildings’ waar ik de kans kreeg om een instrument te ontwikkelen voor het meten van prestaties van mensen in relatie tot hun werkomgeving. Dat ben ik toen gaan doen. Na twee jaar dacht ik; als ik nu toch onderzoek doe, kan ik beter gaan promoveren. Zo kwam ik hier op de afdeling terecht.”

‘Goed onderzoek levert meer vragen op dan antwoorden’

En wanneer komt dan het moment waarop je denkt, ik word tóch onderzoeker? Vraag ik. “Mijn toenmalige baas zei dat ik niet te snel richting een management- of adviesfunctie moest gaan zoals hij had gedaan. Dan kun je namelijk niet zo eenvoudig meer de diepte in. Dus toen de promotieplek voorbij kwam ben ik daarvoor gegaan. Eigenlijk is promoveren een betaalde hobby, want je mag je verdiepen in problemen die zo complex zijn dat je er minstens vier jaar voor nodig hebt om ze te doorgronden. En ik zeg altijd; goed onderzoek levert meer vragen op dan antwoorden. Dat is geweldig voor iemand met een passie zoals ik.”

Wetenschap is natuur’

Ik vraag of Leentje deze carrière bij zichzelf vindt passen. “Ik heb het idee dat ik het prototype ben van de jonge generatie wetenschappers. Vroeger sloot je jezelf op in een torenkamertje en ging je heel hard nadenken. Dat doen sommige mensen nog steeds. Maar zelfs die mensen laten zich steeds meer inspireren door de natuur daarbuiten. En dat is wetenschap; wetenschap is natuur.” Leentje legt een parallel naar mijn werk als organisatieadviseur. “Binnen organisaties is dat precies hetzelfde. Natuurlijk heb je je toolkit, maar je past je altijd aan de omstandigheden aan. Je maakt nieuwe combinaties. Dat is kenmerkend voor de dynamische wereld waar we nu in leven, in vergelijking met de statische hokjes waar mensen vroeger in dachten.”

‘Je speelt een andere rol in de maatschappij als er een titel voor je naam staat’

Wat is je ambitie binnen de wetenschap? Wil je graag professor worden? Ik stel de vragen die inmiddels voor de hand liggen om te stellen. “Ik had die ambitie nooit, tot ik besefte dat ik kan wat professoren kunnen.” Ik vraag me af wat de titel professor voor Leentje zou betekenen, en stel haar de vraag. “De titel op zich niets, maar wel wat die titel kan brengen. Het is een feit dat je een andere rol in de maatschappij speelt zodra er een titel voor je naam staat. Dan heb je veel meer impact. En dat is voor mij belangrijk.” Ik vraag me af waar het vandaan komt dat Leentje weinig waarde hecht aan de titel zelf. “Dat komt misschien door mijn opvoeding. Mijn vader zei nooit ‘u’, tegen wie dan ook. Hij vond zichzelf altijd gelijk staan aan andere mensen. Dat zal mij hebben beïnvloed in het denken over hiërarchie.”

quote Leentje 2

‘Je moet jezelf altijd de vraag stellen: wat is jouw toegevoegde waarde?’

Een mooi moment om het onderwerp naar generaties te verschuiven. Want het niet-hiërarchische denken zien we steeds vaker terug onder jongere generaties. Hoe kijkt Leentje tegen dit vraagstuk aan? “Het generatiedenken is net als het man/vrouw-denken. Natuurlijk hebben jonge mensen of andere specifieke groepen bepaalde kwaliteiten, maar die kwaliteiten zitten door iedere generatie heen. Het hangt altijd van de persoon af. En dat is goed, want daardoor moet je jezelf altijd de vraag blijven stellen wat jouw eigen toegevoegde waarde is.” Wat Leentje sterk herkent, is dat de oude generatie nog meer denkt in hokjes en procedures, terwijl de jonge generatie veel meer gericht is op het geheel van de dynamische maatschappij waar we in leven. Leentje: “Dat past goed in de netwerkgedachte waar jij mee werkt. Op basis van expertises, ontmoetingen en persoonlijke klik bepaal je of je samenwerkt of in contact blijft met elkaar. Dat pas ik hier ook toe.”

We ronden het gesprek af. Ik vraag of Leentje voor zichzelf de komende twintig jaar een rol ziet weggelegd binnen de wetenschap. En hoewel Leentje ervaart dat het steeds lastiger wordt om geld te krijgen voor onderzoek vertelt ze: “Ik merk echt dat ik zó van de inhoud ben. Ik houd ervan mensen te inspireren met kennis. Ik denk dat ik ooit bestuurder word, maar dan in combinatie met wetenschap. Want dat helemaal loslaten, zie ik niet gauw gebeuren.”

Een plek vinden voor een selfie was niet lastig. We lopen terug naar die reusachtige foto van de TU-campus, waar het gesprek begon voordat het eigenlijk was gestart

Recommended Posts