In de serie ‘In Dialoog Met…‘ gaat Jonge Geesten, in dialoog met iconen uit de bouwsector. Geen interviews of ondervragingen, maar een tweezijdig gesprek dat uit nieuwsgierigheid voor elkaars generatie en achtergrond wordt gevoerd. De dialogen zijn gericht op het achterhalen van motivaties, gedachten en ideeën. Hoe kunnen we de kwaliteiten van de verschillende generaties combineren om de bouw te innoveren, onze maatschappij te inspireren en in verbinding te blijven met elkaar? De door ons gebruikte methode is gebaseerd op het begrippenkader van TheoryU.
Natuurlijk wilde Bernard Wientjes met Jonge Geesten in gesprek, was het antwoord dat we van Anita van den Berg kregen, communicatiemanager van Taskforce Bouwagenda. Verheugd waren Tomas en Carlijn dan ook om de heer Wientjes te mogen ontmoeten op De Bouwcampus in Delft. Strak in pak, jawel met stropdas, kwam Wientjes stipt om 11.00 de lichte en transparante kamer binnenlopen. “Jonge Geesten, daar is toch geen leeftijdslimiet aan verbonden? Ik kan ook Jonge Geest zijn heb ik begrepen?” Na dit te hebben bevestigd zijn we snel van start gegaan met onze dialoog. Hoe stelt iemand zich voor die, door de media, als ‘een van de meest invloedrijke personen in Nederland’ wordt bestempeld?
“Ondernemen is het leukste wat er is”
We stellen deze vraag aan de heer Wientjes en hij steekt gelijk van wal. “Ik ben ondernemer van huis uit. Afgestudeerd in Rechten heb ik door ziekte en later na overlijden van mijn vader de verantwoordelijkheid voor het familiebedrijf overgenomen. Dat was toen nog een relatief kleine onderneming, gevestigd in het noorden van het land. Het bedrijf groeide enorm snel.” Wientjes vertelt dat zijn beide zoons, over wie hij trots vertelt, geen ambitie hadden om het familiebedrijf over te nemen. Vandaar dat hij akkoord ging met de overname, van Ucosan, door Villeroy & Boch. Wientjes nam plaats in de raad van bestuur van het Duitse concern en daarna werd hij voorzitter van VNO-NCW. In eerste instantie benoemd voor een termijn van drie jaar, maar door de moeilijke tijd waar Nederland in verkeerde zijn dit er negen geworden.
Daarna riep Wientjes dat hij weer een onderneming wilde starten. “Ondernemen is het leukste wat er is.” Maar met de benoeming tot Hoogleraar aan de Economische faculteit op de Universiteit Utrecht én het voorzitterschap van de Raad van Commissarissen bij accountants- en adviesorganisatie KPMG bleef er te weinig tijd over voor het ondernemen. Vorig jaar werd Wientjes gevraagd om de Taskforce Bouwagenda te leiden. “Ik heb wel even getwijfeld. Er is al zoveel in de bouw. Ik ken geen bedrijfstak met zoveel praatgroepjes, denktanks en rondetafelgesprekken.” Daar bleek precies het probleem te liggen. Er is zo veel, maar er is geen gemeenschappelijke agenda. “En daarom heb ik ja gezegd. Eigenlijk is het weer een onderneming waar ik mee aan de slag kan gaan.”
“Een goede ondernemer neemt in 51% van de gevallen de goede besluiten, een slechte ondernemer neemt deze in 49% van de gevallen”.
“De bouw vraagt momenteel om een breekpunt in het denken”
De missie van de Taskforce Bouwagenda is als volgt. Hoe krijgen we innovatie in de bouw beter in de genen van de ondernemers? Wientjes heeft wel een idee wat de bouw nodig heeft. “Out of the box denken, tegen de stroom in. We zijn op het punt aangekomen in de geschiedenis dat het normale evolutiedenken niet meer kan. We moeten van evolutie naar revolutie, en dat vereist een breekpunt in het denken. Wientjes refereert naar momenten in de geschiedenis, zoals de wederopbouw na de oorlog en de watersnoodramp in 1953, die achteraf gezien hebben gezorgd voor breekpunten. “Binnen de kortste keren waren de juiste mensen bij elkaar, werden er wetten aangenomen en zetten groepen mensen de schouders eronder.” Wientjes vervolgt: “Ik maak mij oprecht zorgen om het klimaat en het tempo van de energietransitie. Is daar ook eerst een ramp voor nodig om de ogen te doen openen?”
Het is natuurlijk niet alleen de bouwsector die een breekpunt nodig heeft. Het anders kijken en denken en daar ook de ruimte voor bieden is een must voor iedere onderneming. Tomas is kritisch en vraagt zich hardop af of het wel een realistische vraag is die je aan bedrijven kunt stellen. Als antwoord daarop volgde de volgende anekdote van Wientjes. “Ik was de enige Nederlander in de Raad van Bestuur van Villeroy & Boch. En ik was inmiddels op de leeftijd dat ik met enige afstand kon kijken naar de formele processen in het grote concern. De kracht was dat we accepteerden van elkaar dat we anders dachten. Dat zie je ook bij bedrijven als Google, Virgin, Microsoft. Grote bedrijven die een ondernemende bedrijfscultuur hebben.” Tomas en Carlijn leren hieruit dat het accepteren van elkaar dat je anders over hetzelfde kunt denken het startpunt is van innovatie, de eerste stap naar het revolutie denken.
“De nieuwe generatie: mobiliseer het nieuwe denken”
Maar hoe kunnen die verschillende generaties elkaar nou versterken? Om tot dat antwoord te komen krijgt het gesprek een wat scherper randje en de twee generaties aan tafel durven elkaar aan te spreken. Het begint bij het pleidooi van Wientjes dat echte doorbraken van onderaf komen, bottom-up. Top-down wordt er eerst een koers aangegeven, dan kan het innovatieve pas echt ontstaan. Wientjes vervolgt: “Ik zit nog in de oude generatie en die is toch geneigd om door te gaan op de bekende weg. Disruptieve ontwikkelingen ontstaan vaak buiten, van binnenuit is dat erg lastig. Behalve als je jullie leeftijd hebt. Jullie zien dat verandering noodzakelijk is in de wereld waar jullie nog decennia in leven.”
Tomas voelt zich aangesproken, en gaat er tegenin. “Ik ben best gedreven om een bepaald beeld naar buiten te brengen. Maar ik vind het moeilijk om gehoord te worden. Als ik opsta binnen een groot bedrijf, dan worden mijn ideeën en denkbeelden in de doofpot gestopt. Welke tip zou je mij mee willen geven?” Doorzetten en coalities vormen, is het antwoord van Wientjes. “Jullie zijn de nieuwe generatie, het nieuwe denken. Bundel je kracht en wordt wat vocaler, laat jullie stem eens horen.”
Enigszins overweldigt door het beroep dat Bernard Wientjes op ons doet, zoeken we naar gezamenlijkheid. Moeten we niet veel meer de handen ineenslaan? Maar Wientjes zet nog verder aan. “Het denken in structuren waar vele beroepsgroepen zich de afgelopen jaren aan hebben gewaagd is reddeloos verloren. Hoe ‘het’ de afgelopen tientallen jaren is gegaan op de manier zoals het ging, zal komende jaren fundamenteel anders verlopen. En dan vind ik dat beroepsgroepen, organisaties en instanties jullie aan het woord moeten laten. De wereld verandert in hard tempo, het is jullie wereld.” Nu de last op onze schouders fysiek voelbaar begint te worden probeert Carlijn er nuance in aan te brengen. “Toch zitten we nu in een soort transitieperiode. Ik ben ervan overtuigd dat er goede dingen zitten in de manieren waarop mensen de afgelopen jaren hebben gewerkt, in welke beroepsgroep dan ook. Die ervaringen en kennis heb je nodig in tijden van transitie.” Gelukkig is Wientjes het eens.
“Gezag moet verdiend worden”
In tijden van transitie moeten verschillende generaties elkaar wel verstaan en respecteren. Weten waar elkaars krachten liggen. Carlijn herinnert zich een uitspraak van een bekende Nederlander (+/- 50 jaar), een aantal weken terug: “Ik ben van de generatie die gezag nog wel verstaat.” Carlijn vervolgt in haar eigen woorden: “Worden wij, de jongere generatie, inderdaad gezien als een generatie die etiquette en omgangsvormen overboord gooien? En als wij brutaler en mondiger moeten worden, gaan we ons dan ook niet steeds meer gedragen naar een generatie die gezag ondermijnd?”
Gelukkig had Wientjes ook daar een antwoord op. Hij legt uit dat de jonge generatie gezag niet als vanzelfsprekend accepteert. Het moet in Nederland verdiend worden. Hij herkent het ook vanuit zijn VNO-NCW tijd. “De eerste jaren kijkt men haast langs je heen, pas zodra je iets bereikt voor de leden of als de onderneming zich positief ontwikkelt krijg je gezag.” Met die woorden in het achterhoofd komt Tomas nog eens terug op hoe je als jongere generatie dan gehoord kunt worden in een bedrijf. Hoe kun je als jongere dat gezag verdienen als de ouderen binnen een bedrijf je ideeën tegenhouden?
Samen komen we tot de conclusie dat je meer Jonge Geesten om je heen moet verzamelen met hetzelfde gedachtegoed. Zoek de verbinding en probeer gezamenlijk een beweging op gang te krijgen. Uiteindelijk is invloed een combinatie tussen gezag en ruimte geven en nemen. Maar ook Wientjes beaamt dat zijn generatie beter z’n best moet doen om verbinding met de jongere generatie te vinden. Als Jonge Geest, en misschien ook wel om meteen het goede voorbeeld te geven, vraagt hij ons om met een schuin oog mee te lezen met de visie die nu geschreven wordt op de Taskforce Bouwagenda.
Met die toezegging ronden we het gesprek af en maken we een selfie. Carlijn moet in het midden. “Dames in het midden he, ik ben nog een beetje ouderwets.” Maar wat iedereen nu toch zou moeten concluderen is dat Bernard Wientjes allesbehalve ouderwets is. We zouden er direct voor tekenen, als wij met 73 jaar zo in het leven staan en met zoveel enthousiasme in gesprek gaan met de jongere generatie. Of beter gezegd, dat je op die leeftijd nog steeds Jong van Geest kunt zijn!
Voor meer informatie kunt u mailen met #InDialoogMet…
Dit Jonge Geesten initiatief wordt vormgegeven door:
Bern Laninga | Carlijn Tempelaars | Daan de Wit | Marc Bolier |Martijn Schwering | Martijn Weekenstroo | Maurice van Rooijen | Tomas te Velde | Tom Schoo |